Titel:
Validiteit van de Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag (MAG)-test als meetinstrument voor de mate van agressie bij honden ten opzichte van onbekenden
Samenvatting:
Sinds enkele jaren zijn agressieve honden een reden voor bezorgdheid bij overheden en hondenfokverenigingen.Om de neiging tot agressie bij honden te kunnen inschatten, werd in 1997 een agressietest ontworpen.Deze test bestond uit 43 subtests, moest in een binnenruimte worden afgenomen en nam ongeveer 45 minutenper hond in beslag. Omdat het onmogelijk bleek deze test te doen bij een grote populatie honden, heeft de Raadvan Beheer, de Nederlandse kynologische vereniging, aan de eerste auteur gevraagd een kortere versie van dezetest te ontwikkelen die bij voorkeur buiten zou kunnen afgenomen worden. Deze test, de MAG (MaatschappelijkAanvaardbaar Gedrag)-test, bestaat uit slechts 16 subtests en wordt buiten afgenomen. De definitie van agressiefbijten in de test omvat niet alleen het agressief bijten en snappen, maar ook het agressief uitvallen door dehond met de bedoeling te bijten maar waarbij de hond door de lengte van de leiband belet wordt dit te doen. Indit artikel wordt de validiteit van de test voor het agressief bijten onderzocht uitgaande van de analyse van degegevens van 330 honden. Daarvoor werd een vergelijking gemaakt tussen het resultaat van de test en het agressiefbijtgedrag van de honden dat ze vóór het uitvoeren van de test vertoonden, zoals werd meegedeeld door deeigenaars en bevestigd door gedragsconsultants. De overeenkomst tussen de bijtgeschiedenis van de hond en hettestresultaat is 82%, als er geen enkele agressieve beet in de test wordt aanvaard. Wanneer het agressief bijten inmaximum één van 8 specifieke subtests wordt toegestaan, dan stijgt de overeenstemming tot 88% en vertonen 18van de 27 valsnegatieve honden (28,7%) enkel territoriale agressie in hun bijtgeschiedenis. In een tweede fasewerd de voorspelbaarheid van agressief bijtgedrag tijdens de test berekend door het resultaat van 220 honden tevergelijken met hun bijtgedrag gedurende een periode van minstens één jaar na de test, zoals door de eigenaarswerd meegedeeld. Deze voorspelbaarheid bedraagt 81%. De test wordt geacht om op een statistisch significantemanier het optreden van het toekomstig agressief bijten van onbekenden door honden in een niet-territoriale contextte voorspellen gedurende het eerstvolgende jaar na het uitvoeren van de test. Het bestaan van valsnegatieveresultaten betekent dat de veronderstelling dat een hond die geslaagd is voor de test, later nooit zal bijten nietcorrect is, vermits agressie vaak zeer contextgebonden is. De waarde van een individuele test kan het best wordengezien als een aanvulling op andere evaluatiemethoden, zoals een gedragsconsult en een risico-evaluatie. Verderonderzoek is nodig om het individuele resultaat van de hond te vergelijken met zijn gedrag tijdens een langereperiode. Ook het gebruik van de test als hulpmiddel in fokprogramma’s moet verder onderzocht worden.