2008 - 77 (1)

Volume 77 (2008), nr. 

77 (1) 47-50

Titel: 
TTA of Tibial Tuberosity Advancement – een nieuwe techniek voor de chirurgische behandeling van voorste kruisbandruptuur bij de hond
Auteur(s): 
A. BERGENHUYZEN, Y. SAMOY, B. VAN RYSSEN, D. VAN VYNCKT, G. VERHOEVEN, P. VERLEYEN, K. VERMOTE
Samenvatting: 
Geen samenvatting
Volledige tekst: 
pp 47-50
Permanente vorming

77 (1) 40-46

Titel: 
Arbeidsgerelateerde gezondheidsaandoeningen bij praktiserende dierenartsen in Vlaanderen
Auteur(s): 
C. MEERS, J. DEWULF, A. DE KRUIF
Samenvatting: 
Dierenartsen blijken vaak arbeidsongeschikt te zijn door werkgerelateerde ziekten en ongevallen. Aande basis liggen verschillende risicofactoren die met de uitoefening van het beroep verband houden. Steedsvaker treden er ook psychische klachten op zoals depressie en burn-out. Tot op heden is er nog maar weiniginformatie beschikbaar over de mate van het voorkomen van arbeidsgerelateerde fysische en psychischeaandoeningen bij practici in Vlaanderen. Het doel van deze studie was dan ook om aan de hand van een enquêtebij 229 Vlaamse dierenartsen, verdeeld over de verschillende subdisciplines, een overzicht te gevenvan het voorkomen van de belangrijkste arbeidsgerelateerde aandoeningen. In de enquête werden vragengesteld over allergieën, fysische en chemische gevaren, zoönosen, aandoeningen van het musculo-skeletaalstelsel en de psychische belasting van het beroep. Uit de resultaten blijkt dat 35% van de respondenten lastheeft van nasale allergie, allergische symptomen aan de ogen of astma. Binnen deze groep is 38% van degevallen te wijten aan een allergeen van dierlijke oorsprong. Eén op vier heeft last van eczeem op handen,polsen en/of onderarmen. Maar liefst 62% van de respondenten heeft last van rugklachten, deze komenvoor in alle typen van praktijken. Nekklachten komen voornamelijk voor bij dierenartsen die werken metkleine huisdieren en paarden. Elleboogklachten ziet men vooral bij rundveedierenartsen, en klachten aande knieën bij rundvee- en paardendierenartsen. Krabwonden van katten (67%), bijtwonden van kattenof honden (64%), een trap van een paard of rund (61%), een bijtwonde van een paard (16,6%), prikincidenten(61%) en snijincidenten (56%) komen vaak voor. Bijna 50% van de respondenten geeft aan reedsminstens één maal een zoönose doorgemaakt te hebben, waarvan 39% te wijten is aan huidschimmels. Eénop 4 dierenartsen die frequent werken met gasanesthesie heeft af en toe last van hoofdpijn en misselijkheid.Tot slot blijkt dat voltijds werkende Vlaamse dierenartsen gemiddeld 58 uur per week werken, (minimum= 7, maximum = 100) en 89% geeft aan minstens af en toe last te hebben van stress. Op basis vande verzamelde gegevens kan worden geconcludeerd dat het beroep van dierenarts verschillende risico’sinhoudt, zowel voor grote als kleine huisdierenpractici. Deze resultaten duiden ook op de noodzaak voormeer en betere informatie en preventie want verschillende van de veel voorkomende problemen kunnenvermeden worden.
Volledige tekst: 
pp 40-46
Voor de praktijk

77 (1) 35-39

Titel: 
Indicaties, behandeling en resultaat van foleykathetercystostomie bij kleine huisdieren: zes gevallen
Auteur(s): 
G. ROTH, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Bij een obstructieve pathologie van de lagere urinewegen worden de urinewegen omgeleid zodat deurine via een alternatief traject naar buiten kan worden geloosd. Indirecte cystostomie is een relatiefeenvoudige techniek waarmee urine tijdelijk kan omgeleid worden. In dit artikel worden zes gevallen vanfoleykathetercystostomie besproken. Alle patiënten werden aangeboden met strangurie/dysurie omwillevan een obstructieve pathologie van de lagere urinewegen. De belangrijkste verwikkeling was urineweginfectie.De thuiszorg bij foleykathetercystostomie was minimaal.
Volledige tekst: 
pp 35-39
Casuïstiek(en)

77 (1) 29-34

Titel: 
Pustulaire dermatitis door Listeria monocytogenes na de verlossing van een dood kalf
Auteur(s): 
J. LAUREYNS, H. MOYAERT, H. WERBROUCK, B. CATRY, A. DE KRUIF, F. PASMANS
Samenvatting: 
Twee dagen na de verlossing van een koe met een dood kalf ontwikkelde zich bij een gezonde dierenarts van55 jaar een pustulaire dermatitis aan beide armen, gevolgd door koorts, myalgie en hoofdpijn. Uit de pustulaewerd Listeria monocytogenes geïsoleerd. In dit artikel wordt de casus beschreven na een kort overzicht van hetzoönotisch aspect van listeriose.
Volledige tekst: 
pp 29-34
Casuïstiek(en)

77 (1) 26-28

Titel: 
Perirectale pyogranulomateuze ontsteking als oorzaak van een rectale obstructie en koliek bij een Noorse Fjordruin
Auteur(s): 
L. M. HUNT, S. VAN POUCKE
Samenvatting: 
Een Fjordruin van 18 maanden oud werd onderzocht voor koliek en klinische symptomen van tenesmus endyschezie. Bij het rectaal onderzoek en de transrectale echografie werd een harde massa in het dorso-lateraalaspect van de linkerwand van het rectum gevonden. De histopathologische bevindingen van verschillende perirectalebiopsieën wezen op een pyogranulomateuze ontsteking. De ruin herstelde volledig na een conservatievebehandeling.
Volledige tekst: 
pp 26-28
Casuïstiek(en)

77 (1) 23-25

Titel: 
Een geval van paraneoplastische alopecia bij de kat, geassocieerd met een adenocarcinoma van de pancreas
Auteur(s): 
K. FLORIZOONE
Samenvatting: 
In dit artikel wordt een 12 jaar oude, intacte, mannelijke kat beschreven met anorexie, diarree en sufheid. Eenuitgesproken alopecia werd vastgesteld rond het planum nasale, de ogen, de mond en ter hoogte van de medialevoorpoten en het abdomen. De voetzolen waren zacht en pijnlijk. De kat had geen jeuk en de huid van de voorpotenhad een glanzend uitzicht. De eigenaar vroeg om de kat te euthanaseren en bij de autopsie werd een adenocarcinomavan de pancreas gevonden, met uitzaaiingen in de lever en het omentum. Bij het post mortem onderzoekvan de huid werden een uitgesproken atrofie en een miniaturisatie van de haarfollikels vastgesteld.
Volledige tekst: 
pp 23-25
Casuïstiek(en)

77 (1) 10-22

Titel: 
Myeloproliferatieve ziekten bij kleine huisdieren
Auteur(s): 
B. OLMEN, D. PAPEPE, S. DAMINET
Samenvatting: 
Myeloproliferatieve ziekten of het myeloproliferatief syndroom (MPS) zijn zeldzame aandoeningen dieontstaan door tumorale ontaarding van myeloïde precursorcellen in het beenmerg. Dit in tegenstelling totde lymfoproliferatieve ziekten die ontstaan uit lymfoïde precursorcellen. Bij honden zijn geen duidelijkeetiologische factoren voor MPS bekend, terwijl infectie door het leukemievirus een belangrijke rol speeltbij katten. MPS wordt onderverdeeld in acute myeloïde leukemie (AML), chronische myeloïde leukemie(CML) en het myelodysplastisch syndroom (MDS). Voor de verdere classificatie baseert men zich tegenwoordigin de diergeneeskunde vooral op de humane criteria, voorgesteld door de ‘French-American-British Cooperative Group’. De symptomen van MPS zijn niet pathognomonisch en zijn het gevolg vanbegeleidende cytopenie(ën). De diagnose van MPS gebeurt op basis van de uitsluiting van andere differentiaaldiagnosenen de cytomorfologische evaluatie van bloed- en beenmergstalen, eventueel aangevuld metimmunohistochemie en immunofenotypering. De behandeling van MPS bestaat uit een symptomatischetherapie al dan niet gecombineerd met chemotherapie. De prognose van AML is zeer slecht terwijl hetverloop van CML en MDS meer chronisch is met een gereserveerde prognose.
Volledige tekst: 
pp 10-22
Overzichtsartikel(en)

77 (1) 2-9

Titel: 
Equine sarcoïden – deel 1: klinisch voorkomen en epidemiologie
Auteur(s): 
L. BOGAERT, A. MARTENS, P. DEPOORTER, F. GASTHUYS
Samenvatting: 
Equine sarcoïden zijn de meest voorkomende tumoren bij paarden en andere paardachtigen. Het bovienepapillomavirus (BPV) speelt een belangrijke rol in de pathogenese. Verschillende klinische vormen worden beschrevengaande van kleine enkelvoudige laesies tot multipele agressief groeiende gezwellen. Histopathologischworden sarcoïden beschouwd als bifasische tumoren met epidermale hyperplasie en subepidermale proliferatievan getransformeerde fibroblasten. De diagnose wordt gesteld aan de hand van een klinisch onderzoek, histopathologieen/of de detectie van BPV DNA. Sarcoïden kunnen op het hele lichaam voorkomen, maar meestal zijnze terug te vinden onderaan de buik, in de paragenitale regio, op het hoofd en op de ledematen. Sarcoïden komenwereldwijd voor onafhankelijk van het ras, de haarkleur, het geslacht of de leeftijd maar ontstaan toch voornamelijkbij jong volwassen dieren. Bepaalde lijnen en rassen zijn eveneens meer gevoelig dan andere. De transmissievan BPV gebeurt vermoedelijk zowel van rund naar paard als tussen paarden onderling, eventueel via insecten.
Volledige tekst: 
pp 2-9
Thema