2009 - 78 (2)

Volume 78 (2009), nr. 2

78 (2) 121-129

Titel: 
Magnetische resonantie bij de detectie van intracraniale letsels bij drie katten
Auteur(s): 
K. Kromhout, I. Gielen, A. Van Caelenberg, L. Van Ham, H. van Bree
Samenvatting: 
Magnetische resonantie (MR) wordt de laatste jaren meer en meer aangewend in de diergeneeskunde.Een belangrijke toepassing is de hulp bij het diagnosticeren van hersenaandoeningen bij kleine huisdieren.Drie gevallen bij katten met neurologische aandoeningen worden besproken en aan de hand van de interpretatievan MR-beelden wordt het gebruik van MR bij de detectie van intracraniale letsels gedocumenteerd.
Volledige tekst: 
pp 121-129
Permanente vorming

78 (2) 117-120

Titel: 
Chronische intestinale pseudo-obstructie bij een Berner Sennenhond
Auteur(s): 
V. VANDENBERGE, D. PAEPE, G. VERCAUTEREN, S. DAMINET, R. DUCATELLE, K. CHIERS
Samenvatting: 
Chronische intestinale pseudo-obstructie (CIPO) is een zeldzame aandoening en wordt gekenmerkt door hypomotiliteitvan het darmstelsel. Dit veroorzaakt symptomen van obstructie. Een histologisch onderzoek is noodzakelijkom een definitieve diagnose van CIPO te kunnen stellen. In dit artikel wordt een geval beschreven van CIPO bijeen 2,5 jaar oude Berner Sennenhond met recidiverende gastro-intestinale klachten kenmerkend voor obstructie. Bijhet histologisch onderzoek van de dunne darmen werd een sterke atrofie van de tunica muscularis waargenomen.Deze was diffuus geïnfiltreerd met monomorfe leukocyten. Daarnaast werd eveneens een hypertrofie van de laminamuscularis mucosa in de dunne darmen waargenomen. Deze bevindingen alsook de resultaten van het immunohistochemischonderzoek wijzen in de richting van een myopathische vorm van CIPO.
Volledige tekst: 
pp 117-120
Casuïstiek(en)

78 (2) 111-116

Titel: 
Een geval van feliene hypertrofische spierdystrofie bij een huiskat in België
Auteur(s): 
I. VAN SOENS, N. MOLS, S. VAN MEERVENNE, T. BILZER, T. WAELBERS, D. BINST, M. TSHAMALA, A. VERHAEGHE, J. SAUNDERS, L. VAN HAM
Samenvatting: 
Een korthaar huiskat van 3 jaar oud werd aangeboden met progressieve symptomen van spierhypertrofie. Dediagnose van feliene hypertrofische spierdystrofie werd gesteld op basis van de typische klinische presentatie bijkatten en op basis van de bevindingen van de medische beeldvorming, een elektrodiagnostisch onderzoek enhistopathologie en immunohistochemie van spierbiopten. De kat werd initieel succesvol behandeld met prednisolonemaar werd 8 maanden na het eerste bezoek geëuthanaseerd wegens acute nierinsufficiëntie. Voor zover bekend bijde auteurs is dit het eerste geval van feliene hypertrofische spierdystrofie beschreven bij een huiskat in België.
Volledige tekst: 
pp 111-116
Casuïstiek(en)

78 (2) 105-110

Titel: 
Evaluatie van de pocH-100iV DIFF-hematologie analyzer voor paarden- en runderbloed
Auteur(s): 
P. DEPREZ, C. BAUWENS, K. VAN SCHANDEVIJL, L. LEFÈRE, H. NOLLET, D. DE CLERCQ, G. VAN LOON
Samenvatting: 
De resultaten van het hematologisch onderzoek van paarden- en runderbloed met de pocH-100iV DIFF-analyzerwerden vergeleken met de resultaten bekomen met referentiemethoden of andere toestellen (Vet ABC, CoulterCounter ZF, Coulter LH 750 analyser). Bij de analyse van paardenbloed werden goede tot zeer goede correlaties enovereenkomsten gevonden tussen de verschillende methoden en toestellen. De analyse van runderbloed leverde eveneensgoede tot zeer goede correlaties op voor de meeste parameters, maar bij de bepaling van hematocriet, hemoglobineen bloedplaatjes op runderbloed werden een matige correlatie en een significant verschil gevonden tussende resultaten bekomen met de pocH-100iV DIFF en de andere toestellen. In het dagelijkse gebruik bleek de pocH-100iV DIFF-analyzer een betrouwbaar en gebruiksvriendelijk toestel te zijn.
Volledige tekst: 
pp 105-110
Origine(e)l(e) artikel(en)

78 (2) 97-104

Titel: 
Een retrospectieve studie van 195 paarden met gecontamineerde en geïnfecteerde synoviale ruimten
Auteur(s): 
F. PILLE, A. MARTENS, M. OOSTERLINCK, M. DUMOULIN, J. DEWULF, F. GASTHUYS
Samenvatting: 
In deze studie worden de klinische aspecten betreffende de behandeling van paarden met gecontamineerde engeïnfecteerde synoviale ruimten retrospectief geanalyseerd en de prognose na de behandeling geëvalueerd.De dossiers van 195 aangetaste paarden aangeboden tussen juni 1999 en juli 2004, werden bestudeerd. Zesentwintigpaarden werden geëuthanaseerd of zonder een behandeling meegenomen door de eigenaar. De behandelingsstrategieënin de resterende 169 gevallen verschilden niet van diegene die in de recente literatuur beschreven worden,behalve dat in de huidige studie spoeling hoofdzakelijk zonder endoscopische visualisatie werd uitgevoerd. Honderdvijftigvan de 169 behandelde paarden konden op lange termijn opgevolgd worden. Een succesvolle behandeling(overleving zonder persisterende kreupelheid) werd vastgesteld bij 109 paarden (72,7%). Iatrogene infectie, deaanwezigheid van radiografische afwijkingen en het gebruik van regionale perfusie met antibiotica waren significantgerelateerd aan een slechte afloop. De algemene prognose bleek in deze studie iets minder gunstig dan in andere recentestudies, hoewel een betere prognose kon worden vastgesteld bij paarden met nageltred.
Volledige tekst: 
pp 97-104
Origine(e)l(e) artikel(en)

78 (2) 91-96

Titel: 
Retrospectieve studie van 20 honden en 1 kat met tetanus (2001-2008)
Auteur(s): 
L. NAERT, S. VAN MEERVENNE, I. VAN SOENS, S. BHATTI, V. MARTLÉ, S. DE DECKER, A. VANHAESEBROUCK, L. VAN HAM
Samenvatting: 
Bij 20 honden en 1 kat werd een diagnose van tetanus gesteld aan de hand van de typische klinischesymptomen en een eventuele wondgeschiedenis. Bij 7 dieren werd een tandabnormaliteit beschouwd als eenintredepoort van de bacterie. Door middel van een radiografisch onderzoek van de thorax werdenverscheidene dieren geëvalueerd op de aanwezigheid van mogelijke complicaties, zoals aspiratiepneumonie,mega-oesofagus of hiatale hernia. De behandeling bestond in hoofdzaak uit metronidazole als antibioticum,acetylpromazine ter controle van de spierspasmen en een bijkomende ondersteunende therapie. Hetoverlevingspercentage bedroeg 71%.
Volledige tekst: 
pp 91-96
Origine(e)l(e) artikel(en)

78 (2) 89-90

Titel: 
Gevoeligheid van Staphylococcus pseudintermedius voor de combinatie azijnzuur-boorzuur
Auteur(s): 
F. HAESEBROUCK, M. BAELE, H. DE KEYSER, K. HERMANS, F. PASMANS
Samenvatting: 
Respectievelijk 30, 60 en 120 minuten na het suspenderen van 5x107 kolonie vormende eenheden van Staphylococcuspseudintermedius isolaten in 5 ml van een onverdunde, 1/2 en 1/4 verdunde waterige oplossing van 2%azijnzuur en 2% boorzuur, werden geen levende bacteriën meer gevonden. Dit duidt erop dat een combinatie van dezezuren nuttig zou kunnen zijn voor de lokale behandeling van S. pseudintermedius infecties. Bijkomende klinischestudies zijn evenwel noodzakelijk om de hierbeschreven in vitro bevindingen te bevestigen.
Volledige tekst: 
pp 89-90
Origine(e)l(e) artikel(en)

78 (2) 83-88

Titel: 
Metritis en endometritis bij hoogproductief melkvee
Auteur(s): 
G. OPSOMER, A. DE KRUIF
Samenvatting: 
De vruchtbaarheid van hoogproductieve melkkoeien is de laatste decennia sterk verminderd. Een van de redenenis dat hoogproductieve koeien meer problemen hebben in het puerperium, zoals retentio secundinarum, endometritisen witvuilen. Bovendien is gebleken dat koeien met retentio secundinarum of endometritis een veel hogerrisico lopen op andere ziekten, zoals een linkse dislocatie van de lebmaag, acetonemie of cysteuze ovariële follikels.Het is daarom belangrijk dat koeien met een puerperale endometritis snel en doeltreffend worden behandeld met antibioticagedurende 1 tot 3 dagen. Koeien met een chronische endometritis kunnen het beste 2 keer, met een intervalvan 14 dagen, worden behandeld met prostaglandinen vanaf 30 dagen post partum.Omdat retentio secundinarum de belangrijkste risicofactor is voor tal van problemen bij pasafgekalfde koeienmoet er alles aan gedaan worden om dit probleem te voorkomen. Een correcte droogstandvoeding, een normaal afkalfprocesen een zeer goede hygiëne rond het afkalven zijn wat dit betreft uiterst belangrijk.
Volledige tekst: 
pp 83-88
Overzichtsartikel(en)

78 (2) 71-82

Titel: 
Niet-infectieuze oorzaken van biggensterfte vóór het spenen Deel 2: oorzaken gelegen bij de zeug en in de omgeving
Auteur(s): 
R. LONCKE, J. DEWULF, C. VANDERHAEGHE, A. DE KRUIF, D. MAES
Samenvatting: 
Biggensterfte vóór het spenen is een belangrijke oorzaak van economisch verlies in de varkenshouderij.De meeste gevallen van sterfte treden op in de eerste vier dagen na het werpen en het grootste deel daarvanwordt veroorzaakt door niet-infectieuze aandoeningen. De oorzaken kunnen zowel bij de zeug, de biggen alsin de omgeving gevonden worden. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de voornaamste oorzakendie gerelateerd kunnen worden aan de zeug of de omgeving. Hierbij wordt voor wat betreft de zeug gefocustop lactatiestoornissen, agressie, pariteit van de zeug en worpgrootte. Voor wat de omgeving betreft worden deeffecten van temperatuur, trauma en een slechte bedrijfsvoering besproken.
Volledige tekst: 
pp 71-82
Thema