2010 - 79 (6)

Volume 79 (2010), nr. 6

79 (6) pp 471-473

Volledige tekst: 
pp 471-473
Vraag en antwoord

79 (6) pp 467-470

Titel: 
Semen collection, assessment and artificial insemination in the cat
Auteur(s): 
T. RIJSSELAERE, A. VAN SOOM
Samenvatting: 
The first successful artificial insemination in cats was described 40 years ago. However, the inseminationin cats is at present not as commonly performed in daily veterinary practice as the insemination in dogs dueto the practical difficulties in collecting a sperm sample from the tomcat, the small volume of the spermobtained, the few possibilities to determine the optimal timing of insemination and the need for ovulationinduction and sedation of the queen. Recently, a new and practical method has been described for spermcollection, using urethral catheterization after sedation of the tomcat with medetomidine. Sperm cansubsequently be inseminated in the vagina or directly into the uterus by laparotomy or transcervicalcatheterization.
Volledige tekst: 
pp 467-470
Permanente vorming

79 (6) pp 463-466

Titel: 
Technieken voor kunstmatige inseminatie bij de hond
Auteur(s): 
T. RIJSSELAERE, A. VAN SOOM
Samenvatting: 
De laatste jaren is er een groeiende interesse voor kunstmatige inseminatie bij de hond. De inseminatievan een teef kan met vers, gekoeld of diepvriessperma gebeuren. Het sperma kan intravaginaal geïnsemineerdworden door middel van een plastic inseminatiepipet of een osirispipet. Intra-uteriene inseminatie kan plaatsvindendoor middel van laparotomie, wat ethisch omstreden is en in sommige landen verboden is. Betere techniekenzijn inseminatie met een transcervicale katheter of inseminatie met een katheter onder endoscopischevisualisatie. Zowel voor vers, gekoeld als diepvriessperma is het geboortepercentage hoger na intra-uterieneinseminatie. Intra-uteriene inseminatie met diepvriessperma resulteert ook in een grotere nestgrootte dan intravaginaleinseminatie met diepvriessperma.
Volledige tekst: 
pp 463-466
Permanente vorming

79 (6) pp 460-462

Titel: 
Chytridiomycosis related mortality in a midwife toad (Alytes obstetricans) in Belgium
Auteur(s): 
F. PASMANS, M. MUIJSERS, S. MAES, P. VAN ROOIJ, M. BRUTYN, R. DUCATELLE, F. HAESEBROUCK, A. MARTEL
Samenvatting: 
Chytridiomycosis, caused by the fungus Batrachochytrium dendrobatidis, contributes to amphibian declines worldwide. Recently, the fungus has shown to be widely distributed in Belgium and the Netherlands, although no clinical cases of the disease have been diagnosed yet. This case report describes the first case of mortality due to chytridiomycosis in Belgium in a wild population of midwife toads (Alytes obstetricans). The presence of clinical chytridiomycosis, combined with the relatively high prevalence of the fungus in Belgium, emphasizes the urgent need for a thorough study on the impact of infection on the native amphibian populations in Belgium.
pp 460-462
Casuïstiek(en)

79 (6) pp 452-459

Titel: 
Necrotiserende encefalitis bij de yorkshire terriër: een retrospectieve studie (1990-2008)
Auteur(s): 
A.BOLCKMANS, I. GIELEN, I. VAN SOENS, S. BHATTI, L. PONCELET, K. CHIERS, L. VAN HAM
Samenvatting: 
In deze retrospectieve studie worden dertien yorkshire terriërs beschreven waarbij necrotiserendeencefalitis bevestigd werd op basis van histopathologisch onderzoek. Alle honden vertoonden progressieveneurologische symptomen die wezen op een aandoening van de grote hersenen en/of de hersenstam. Bijbloedonderzoek werd vaak een gestegen serum creatinine kinase (CK) gevonden. De analyse van hetcerebrospinaal vocht toonde meestal een eiwittoename en een mononucleaire pleocytose. Bij computertomografisch (CT) onderzoek zag men op de precontrastbeelden hypodense zones en hydrocephalus ofventrikulomegalie. Na de toediening van intraveneus contrast zag men op de CT-beelden een duidelijkecontrastcaptatie. Alle dertien honden werden geëuthanaseerd wegens het progressieve verloop van dezehersenaandoening en het gebrek aan een effectieve behandeling.
Volledige tekst: 
pp 452-459
Origine(e)l(e) artikel(en)

79 (6) pp 445-451

Titel: 
“Metabolic programming”: achtergrond en mogelijke impact bij melkvee
Auteur(s): 
M. KASKE, S. WIEDEMANN, H. KUNZ
Samenvatting: 
Metabolic programming wordt gedefinieerd als het fenomeen waarbij een nutritionele stimulus of insult die tijdenseen belangrijk moment in de ontwikkeling van het dier – met name tijdens de intra-uteriene en vroeg postnatalefase – optreedt, gedurende het verdere leven van het individu een bepaalde invloed blijft uitoefenen. Op basishiervan blijkt dat belangrijke parameters in de rundveehouderij, zoals groei, melkproductie en vruchtbaarheid, nietalleen door genetica en milieu worden beïnvloed maar ook door zogenaamde epigenetische factoren. Sinds de laatstejaren is de kennis omtrent de impact van metabolic programming op de gezondheid van mensen en knaagdierensterk toegenomen. Alhoewel er zeer grote verschillen zijn tussen het metabolisme van monogastrische dieren en datvan herkauwers, blijkt metabolic programming ook bij deze laatste van belang te zijn. Vooral tijdens de eerste levenswekenis de voorziening van een voldoende hoeveelheid voedingsstoffen van doorslaggevend belang. Zo werdin een recent onderzoek aangetoond dat een doorgedreven voedering van het kalf alvorens het wordt gespeend, eenpositief effect heeft op zijn latere melkproductie. Bijkomend onderzoek is echter nodig om na te gaan hoe en in welkemate specifieke maatregelen kunnen aangewend worden om via metabolic programming de productiviteit en de vruchtbaarheidvan runderen te verbeteren.
Volledige tekst: 
pp 445-451
Overzichtsartikel(en)

79 (6) pp 436-444

Titel: 
Fasciola hepatica bij het paard
Auteur(s): 
H. NELIS, T. GEURDEN, P. DEPREZ
Samenvatting: 
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de huidige kennis omtrent Fasciola hepatica infecties bijhet paard. Wat betreft de prevalentie zijn de gegevens tegenstrijdig. Daarom is momenteel nog onduidelijkof leverbot veel voorkomt bij paarden. Dit onduidelijk beeld komt deels door de moeilijke diagnose. Coprologischonderzoek voor het aantonen van eieren in de mest is niet gevoelig genoeg aangezien het zelden toteen patente infectie komt bij het paard. Daarnaast werd er tot op heden geen enkele betrouwbare serologischediagnostische test gecommercialiseerd voor paarden. De belangrijkste factoren die de mate van weidebesmettingbepalen zijn vochtigheid, temperatuur en begrazing door herkauwers. De infectie zou bij paardenmeestal chronisch, met vage klachten tot zelfs asymptomatisch verlopen, hoewel verscheidene gevallenvan infecties met zeer duidelijke klinische tekenen werden beschreven, waarbij vaak menginfecties met bijvoorbeeldgastro-intestinale wormen aanwezig waren. De meest effectieve en veilige behandeling bestaat uithet toedienen van 12 mg/kg triclabendazole per os, alhoewel deze medicatie niet geregistreerd is voor het gebruikbij paarden.
Volledige tekst: 
pp 436-444
Overzichtsartikel(en)

79 (6) pp 429-435

Titel: 
De luchtzakken van vogels: visualisatie bij de kip door middel van de afgietseltechniek
Auteur(s): 
C. CASTELEYN, D. FRANÇOYS, P. SIMOENS, W. VAN DEN BROECK
Samenvatting: 
Wegens hun belangrijke fysiologische functies bestaat reeds gedetailleerde literatuur over de luchtzakkenvan vogels. Driedimensionale voorstellingen, die erg interessant zijn voor het klinisch onderzoek en in hetbijzonder voor de medische beeldvorming, zijn echter zeldzaam. In de voorliggende studie werd hetluchtzakkensysteem van jonge kippen door middel van de afgietseltechniek gevisualiseerd. De negenluchtzakken die aangetoond konden worden, waren de enkelvoudige claviculaire luchtzak en de gepaardehals-, voorste en achterste borst- en buikluchtzakken. Deze laatste waren veruit de grootste en waren verweventussen de buikingewanden. De talrijke divertikels van de luchtzakken waren eerder klein, wat te wijten kanzijn aan de aangewende techniek of het feit dat het luchtzakkensysteem nog niet volledig ontwikkeld is bijjonge vogels. Verder onderzoek naar mogelijke speciesverschillen en conformatieveranderingen van deluchtzakken bij groeiende dieren is aangewezen.
Volledige tekst: 
pp 424-429
Thema

79 (6) pp 424-428

Titel: 
Immuungemedieerde hemolytische anemie bij katten - deel 2: een klinisch geval
Auteur(s): 
G. PAES, J. VELDEMAN, D. PAEPE, J. SAUNDERS, S. DAMINET
Samenvatting: 
Een twee jaar oude kater werd doorverwezen naar de vakgroep Geneeskunde en Klinische Biologie van de KleineHuisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde in Merelbeke, België omwille van lethargie en anorexia. De kat hadeen uitgesproken niet-regeneratieve anemie en lymfocytose. De diagnose van niet-regeneratieve primaireimmuungemedieerde hemolytische anemie werd gesteld op basis van de aanwezigheid van hemolytische anemie incombinatie met een positieve osmotische fragiliteitstest, een positieve coombstest en de uitsluiting van onderliggendeoorzaken. Het onderzoek van een beenmergbiopt wees op een maturatiestop van de rode bloedcellen en op mildemyelodysplasie. De kat reageerde zeer snel op de behandeling met een bloedtransfusie en prednisolone aan eenimmunosuppressieve dosis. De prednisolone werd afgebouwd en stopgezet na 5 maanden. Twee jaar na het stellenvan de diagnose vertoonde de kat geen tekenen van klinisch recidief.
Volledige tekst: 
pp 424-428
Thema

79 (6) pp 415-424

Titel: 
Immuungemedieerde hemolytische anemie bij katten - deel 1: een literatuuroverzicht
Auteur(s): 
G. PAES, D. PAEPE, J. VELDEMAN, M. CAMPOS, S. DAMINET
Samenvatting: 
Immuungemedieerde hemolytische anemie (IMHA) komt zelden voor bij katten en ontstaat meestal secundairaan onderliggende infectieuze, tumorale of inflammatoire processen. De klinische symptomen van IMHA zijn meestalvaag en worden veroorzaakt door erge anemie met secundair hypoxie van organen. De bevindingen bij laboonderzoekzijn vergelijkbaar met deze die gezien worden bij honden, met uitzondering van de sferocyten, die bijkatten moeilijk te identificeren zijn. De diagnose is gebaseerd op een combinatie van hemolytische anemie met eenpositieve ‘echte’ autoagglutinatie- en/of coombstest. Verder onderzoek naar onderliggende oorzaken is steedsnoodzakelijk. Aangezien infecties met hemotrofe mycoplasmen de belangrijkste oorzaak van IMHA bij katten zijn,is het uitvoeren van een PCR-test ter detectie van deze bacterie aangewezen.De behandeling bestaat uit het behandelen van onderliggende ziekten, het toedienen van immunosuppressievegeneesmiddelen en een ondersteunende behandeling met ondermeer bloedtransfusies. Katten met IMHA hebben eenbetere prognose dan honden met deze ziekte, hoewel het percentage patiënten dat hervalt, gelijk is voor beidediersoorten.
Volledige tekst: 
pp 415-424
Thema