2012 - 81 (3)

Volume 81 (2012), nr. 3

81 (3) pp 184-186

Volledige tekst: 
pp 184-186
Vraag en antwoord

81 (3) pp 174-182

Titel: 
Profylactische gastropexie bij de hond: een overzicht van de chirurgische technieken
Auteur(s): 
S. DAVID, B. VAN GOETHEM, A. RUBIO-GUZMAN, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Profylactische gastropexie wordt aangeraden bij honden die gepredisponeerd zijn om maagdilatatie en -torsie (MDT) te ontwikkelen. Bij de traditionele celiotomietechnieken resulteren de circumcostale en debelt-loop gastropexie in sterke adhesies met een minimale kans op MDT. Deze technieken worden echtergeassocieerd met ernstige complicaties, zoals iatrogene pneumothorax, ribfracturen of peritonitis. Deincisionele gastropexie leidt tot een minder sterke verbinding, maar resulteert toch in een drastische verlagingvan het voorkomen van MDT. Vermits met deze techniek bovendien weinig complicaties worden gezien, geldtze als de huidige gouden standaard. Morbiditeit is een belangrijk aspect voor een preventieve ingreep. Dezemorbiditeit kan worden verminderd met minimaal invasieve operatietechnieken. De grote voordelen vanlaparoscopische gastropexie inzake weefseltrauma en het welzijn van de patiënt wegen ruim op tegen detechnische vereisten en de leercurve.
Volledige tekst: 
pp 174-182
Permanente vorming

81 (3) pp 168-173

Titel: 
A case of epigastric heteropagus twinning with other congenital abnormalities in a Chihuahua puppy
Auteur(s): 
J. HOUSE, K.R. BARRAND, P. CORNILLIE
Samenvatting: 
Een twee jaar oude chihuahua met duidelijk opgezet abdomen werd op 58 dagen dracht via een electievekeizersnede verlost van vijf normale en één duidelijk afwijkende pup. De misvormde pup was een asymmetrischdubbelmonster waarbij de parasiet in het navelgebied met de autosiet verbonden was. De autosiet vertoonde aplasiacutis ter hoogte van het schedeldak, anasarca, lissencefalie, palatoschisis, sternale agenesie en eventeratio(gastroschisis/schistocoelia). De parasiet was slechts gedeeltelijk aangelegd en was ventraal ter hoogte van de thoraxvan de autosiet vastgehecht. De parasiet was samengesteld uit vier ledematen, terwijl kop en staart afwezig waren.Atresie van de anus en vulva werd opgemerkt. Inwendig werd slechts één enkele nier bij de parasiet aangetroffen.Voor zover de literatuur kon geraadpleegd worden, is deze casuïstiek slechts het derde uitvoerig beschreven gevalvan heteropagus bij de hond, waarbij de geassocieerde afwijkingen dit specifieke geval uniek maken. Een grondigeliteratuurstudie werd evenwel bemoeilijkt door het ontbreken van een uniforme nomenclatuur om een dergelijkevorm van dubbelmonsters te identificeren.
Volledige tekst: 
pp 168-173
Casuïstiek(en)

81 (3) pp 158-167

Titel: 
Induction of parturition in the sow
Auteur(s): 
R. DECALUWE, G.P.J. JANSSENS, I. DECLERCK, A. DE KRUIF, D. MAES
Samenvatting: 
Partusinductie verhoogt het toezicht tijdens het werpen, waardoor het geboortegetal kan toenemen. Wanneerpartusinductie echter niet correct wordt toegepast, kan dit leiden tot vroeggeboorte. Daarom mag partusinductie pasten vroegste twee dagen vóór de gemiddelde drachtduur van de zeugen op een bedrijf worden uitgevoerd.Voor partusinductie bestaan verschillende protocols, zoals de eenmalige toediening van prostaglandinen, dedubbele toediening van prostaglandinen met zes uur interval (split-dose-techniek) en de combinatie vanprostaglandinen met oxytocine 24 uur later en verschillende toedieningswegen, zoals intramusculaire injectie in denekregio en injectie in de buurt van de vulva. Andere strategieën bestaan maar zijn minder effectief en/of wordenminder frequent gebruikt.Na een eenmalige injectie van prostaglandinen werpt 60% van de zeugen binnen de werkuren (22-32 uur nainjectie). Met de split-dose-techniek of de combinatie van prostaglandinen en oxytocine 24 uur later is dit 80%. Bijincorrect gebruik is oxytocine echter een risicofactor voor asfyxie bij biggen. Het wel of niet toepassen vanpartusinductie en welk protocol het beste wordt gebruikt hangen af van het bedrijf en de wensen van de veehouder.
Volledige tekst: 
pp 158-167
Overzichtsartikel(en)

81 (3) pp 149-157

Titel: 
Some critical aspects of housing dairy cattle
Auteur(s): 
I. DECLERCK, S. VAN GANSBEKE, G. OPSOMER, S. DE VLIEGHER, A. DE KRUIF, D. MAES
Samenvatting: 
Huisvesting bepaalt of koeien zich al dan niet comfortabel in hun leefomgeving voelen. Een goedehuisvesting moet leiden tot een comfortabele leefomgeving waarin een gezonde melkveestapel optimaal kanproduceren en reproduceren. Dit artikel geeft een overzicht van enkele kritische punten bij de huisvestingvan melkvee. Vooral loopstallen met ligboxen worden besproken omdat dit in België het meest voorkomendestaltype is.In het eerste deel worden de afmetingen en de verschillende onderdelen van een ligbox behandeld.Verkeerde afmetingen en opstellingen leiden tot ongewenst gedrag met nadelige gevolgen voor het welzijn,voor de boxhygiëne en voor de uier- en klauwgezondheid. Daarna volgt een overzicht van de verschillendebeddingmaterialen en hun invloed op het beenwerk en op de klauw- en uiergezondheid. Vervolgens wordende voor- en nadelen van een betonnen vloer, een rubberen toplaag en van gietasfalt besproken. Tot slot wordthet belang van een optimale bezetting toegelicht in relatie tot het aantal ligbedden en het aantal voeder- endrinkplaatsen.De conclusie is dat de huisvesting een zeer belangrijke rol speelt bij de gezondheid, het welzijn en deproductie- en reproductieresultaten van melkvee. De kritische punten hebben vooral betrekking op deconstructie van de ligbox, de kwaliteit van de bodem, de fotoperiodiciteit en de dierbezetting.
Volledige tekst: 
pp 149-157
Overzichtsartikel(en)

81 (3) pp 138-148

Titel: 
Subaortic stenosis in the Newfoundland: heredity, pathophysiology, diagnosis, prognosis and breeding advice
Auteur(s): 
K. CAESTECKER, L. PEELMAN, V. BAVEGEMS
Samenvatting: 
Subaortastenose is een progressieve ontwikkelingsstoornis gekenmerkt door een obstructie van de linkerventriculaire uitstroomtractus net onder de aortaklep. Een dominant overervingstype met variabelepenetrantie wordt algemeen als oorzaak beschouwd. Bij muizen is homozygotie voor het allel Egfrwa2 incombinatie met een mutatie in het Ptpn11-gen geassocieerd met gevoeligheid voor een aandoening gelijkendop subaortastenose bij de newfoundland. De diagnose gebeurt op basis van de anamnese, auscultatie,elektrocardiografie, thoraxradiografie, echocardiografie en hartkatheterisatie. Bij auscultatie wordt een(holo)systolisch, vaak schurend, crescendo-decrescendo bijgeruis gehoord met een maximale intensiteit terhoogte van de linkerhartbasis. Echocardiografisch worden de stenose en de veranderingen van de linkerventriculaire uitstroomtractus nagegaan, alsook de snelheid van de bloedstroom en de drukgradiënt gemetenover de aortaklep, de verhouding van de oppervlakte van de linker ventriculaire uitstroomtractus en deoppervlakte van de aorta en de oppervlakte ter hoogte van de stenose. De prognose is variabel. Fokadvies isniet eenvoudig en wordt gegeven op basis van echocardiografische screening op de leeftijd van achttienmaanden.
Volledige tekst: 
pp 138-148
Overzichtsartikel(en)

81 (3) pp 128-137

Titel: 
Anesthesia in kittens: a review of the literature with stress on the possibilities in Belgium
Auteur(s): 
E.H.K.A. PEETERS, N. PORTERS, P.E.J. BOLS, M. NELISSEN, C.P.H. MOONS, H. DE ROOSTER, I. POLIS
Samenvatting: 
In België worden zelden electieve chirurgische ingrepen uitgevoerd bij zeer jonge kleine huisdieren. Veeldierenartsen hebben dan ook weinig ervaring met de anesthesie van pediatrische patiënten. In dit overzichtsartikelwordt kort ingegaan op de risicofactoren bij de anesthesie van kittens, gezien hun specifieke anatomieen fysiologie. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van geschikte anesthetische protocollen.Injectieanesthesie op basis van combinaties met ketamine is een praktische, economische en efficiënte optie.
Volledige tekst: 
pp 128-137
Overzichtsartikel(en)

81 (3) pp 119-128

Titel: 
Schmallenberg virus: emergence of an Orthobunyavirus among ruminants in Western Europe
Auteur(s): 
L. STEUKERS, G. BERTELS, A.B. CAY, H.J. NAUWYNCK
Samenvatting: 
Recent werd er een nieuw virus geïdentificeerd bij herkauwers in West-Europa. Dit virus, het Schmallenbergvirus,behoort tot de familie Bunyaviridae, genus Orthobunyavirus, serogroep Simbu en vertoont sterke verwantschapmet het Akabane-, Aino- en Shamondavirus. Bij runderen bestaan de acute symptomen bij het moederdier en volwassendieren in het algemeen uit onder andere hoge koorts, milk drop en diarree. Opmerkelijk is het effect van hetvirus op de foetus. Infectie tijdens de dracht kan aanleiding geven tot abortus, doodgeboorte en ernstige congenitalemalformaties. Net zoals alle andere bunyavirussen wordt Schmallenbergvirus overgedragen door vectoren. Gelijkaardigevirussen, zoals Akabane en Akabane-achtige virussen, worden op die manier overgedragen door Culicoides.Vermoedelijk zijn ook gelijkaardige vectoren van belang voor de transmissie van Schmallenbergvirus. Deze reviewgeeft een overzicht van Bunyaviridae, hun epidemiologie, symptomen, preventie en bestrijding. Speciale aandachtgaat hierbij naar gelijkenissen tussen het Schmallenbergvirus en andere leden van de Simbu-serogroep.
Volledige tekst: 
pp 119-128
Overzichtsartikel(en)