Titel:
De geschiedenis van de veterinaire verloskunde
Samenvatting:
Het helpen van dieren die in barensnood verkeren en/of waarbij de partus niet vordert, is zonder twijfel eenvan de oudste vormen van de uitoefening van de diergeneeskunde. Zo werden bepaalde vormen van geboortehulp,zoals het reponeren van afwijkende liggingen, al in de antieke oudheid beschreven. Ook het gebruik vaneenvoudige hulpmiddelen, zoals koordjes en trekhoutjes, is al bekend sinds “onheuglijke tijden”.De verloskunde, zowel humaan als veterinair, berustte eeuwen- of wellicht wel millennialang- op ervaring en opeenvoudig handwerk waarbij genoegen moest worden genomen met beperkte resultaten. Zeker ook omdat ervaak niets anders opzat dan het toepassen van zware trekkracht, waarbij het risico levensgroot was dat zowel hetmoederdier als de vrucht dit niet zou overleven.Het duurde tot de eerste helft van de 19e eeuw voordat er wezenlijke vooruitgang werd geboekt. De subcutanefoetotomie kwam tot ontwikkeling en geraakte steeds meer verspreid. Met deze verlosmethode kon de vruchtzonder al te groot risico voor het moederdier onderhuids worden verkleind en in stukken naar buiten wordengebracht. Pas honderd jaar later werd er opnieuw een grote stap voorwaarts gezet. De percutane foetotomiekwam tot ontwikkeling. Omdat ongeveer terzelfder tijd de epiduraalanesthesie in de praktijk werd ingevoerd,leidde de combinatie van beide methoden tot een enorme vooruitgang van de verloskunde bij de grote huisdieren.Tussen 1930 en 1960 was de percutane foetotomie de favoriete verlosmethode in de diergeneeskunde. De resultatenwaren goed, de methode was snel en effectief en de techniek was niet al te moeilijk aan te leren. Uiteraard was eréén groot nadeel: de vrucht moest altijd worden opgeofferd.Op een verlosmethode waarbij zowel het moederdier als de vrucht de verlossing in goede gezondheid konoverleven, moest nog enkele decennia worden gewacht. Pas toen de antibiotica voor de algemene praktijkbeschikbaar kwamen, was het zover. De keizersnede deed zijn intrede. In de vijftiger en zestiger jaren van devorige eeuw verdrong, zeker bij het rund, deze de percutane foetotomie vrijwel volledig.In tegenstelling tot bij het rund heeft bij het paard de keizersnede de foetotomie niet vervangen. De redenenhiervoor zijn dat veulens vaak snel sterven als er geboorteproblemen optreden, de partus in de meeste gevallengetermineerd kan worden na het uitvoeren van een partiële foetotomie en er frequent complicaties optreden naeen keizersnede. Over de verloskunde bij de kleine huisdieren en de exotische dieren werd gezien het minimaleeconomische belang ervan tot ver in de 19e eeuw nooit iets geschreven. Ook bij deze diersoorten bleek de sectiocaesarea dé oplossing te zijn bij ernstige geboorteproblemen.