2011 - 80 (5)

Volume 80 (2011), nr. 5

80 (5) pp 372-375

Volledige tekst: 
pp 372-375
Vraag en antwoord

80 (5) pp 367-371

Titel: 
De geschiedenis van de veterinaire verloskunde
Auteur(s): 
A.DE KRUIF
Samenvatting: 
Het helpen van dieren die in barensnood verkeren en/of waarbij de partus niet vordert, is zonder twijfel eenvan de oudste vormen van de uitoefening van de diergeneeskunde. Zo werden bepaalde vormen van geboortehulp,zoals het reponeren van afwijkende liggingen, al in de antieke oudheid beschreven. Ook het gebruik vaneenvoudige hulpmiddelen, zoals koordjes en trekhoutjes, is al bekend sinds “onheuglijke tijden”.De verloskunde, zowel humaan als veterinair, berustte eeuwen- of wellicht wel millennialang- op ervaring en opeenvoudig handwerk waarbij genoegen moest worden genomen met beperkte resultaten. Zeker ook omdat ervaak niets anders opzat dan het toepassen van zware trekkracht, waarbij het risico levensgroot was dat zowel hetmoederdier als de vrucht dit niet zou overleven.Het duurde tot de eerste helft van de 19e eeuw voordat er wezenlijke vooruitgang werd geboekt. De subcutanefoetotomie kwam tot ontwikkeling en geraakte steeds meer verspreid. Met deze verlosmethode kon de vruchtzonder al te groot risico voor het moederdier onderhuids worden verkleind en in stukken naar buiten wordengebracht. Pas honderd jaar later werd er opnieuw een grote stap voorwaarts gezet. De percutane foetotomiekwam tot ontwikkeling. Omdat ongeveer terzelfder tijd de epiduraalanesthesie in de praktijk werd ingevoerd,leidde de combinatie van beide methoden tot een enorme vooruitgang van de verloskunde bij de grote huisdieren.Tussen 1930 en 1960 was de percutane foetotomie de favoriete verlosmethode in de diergeneeskunde. De resultatenwaren goed, de methode was snel en effectief en de techniek was niet al te moeilijk aan te leren. Uiteraard was eréén groot nadeel: de vrucht moest altijd worden opgeofferd.Op een verlosmethode waarbij zowel het moederdier als de vrucht de verlossing in goede gezondheid konoverleven, moest nog enkele decennia worden gewacht. Pas toen de antibiotica voor de algemene praktijkbeschikbaar kwamen, was het zover. De keizersnede deed zijn intrede. In de vijftiger en zestiger jaren van devorige eeuw verdrong, zeker bij het rund, deze de percutane foetotomie vrijwel volledig.In tegenstelling tot bij het rund heeft bij het paard de keizersnede de foetotomie niet vervangen. De redenenhiervoor zijn dat veulens vaak snel sterven als er geboorteproblemen optreden, de partus in de meeste gevallengetermineerd kan worden na het uitvoeren van een partiële foetotomie en er frequent complicaties optreden naeen keizersnede. Over de verloskunde bij de kleine huisdieren en de exotische dieren werd gezien het minimaleeconomische belang ervan tot ver in de 19e eeuw nooit iets geschreven. Ook bij deze diersoorten bleek de sectiocaesarea dé oplossing te zijn bij ernstige geboorteproblemen.
Volledige tekst: 
pp 367-371
Uit het verleden

80 (5) pp 355-366

Titel: 
Een per secundam helende wonde bij het paard: hoe pak ik het aan?
Auteur(s): 
E. PINT, M. JORDANA GARCIA, A. MARTENS
Samenvatting: 
Als dierenarts wordt men vaak geconfronteerd met wonden die niet kunnen gesloten worden of na sluitingterug openkomen en bijgevolg per secundam moeten helen. De secundaire wondheling kan ingedeeld worden invijf fasen: de inflammatoire fase, de granulatiefase, de epithelisatie, de wondcontractie en de rijpingsfase. Het iseen zeer traag proces dat met veel complicaties gepaard kan gaan, bij het paard vooral ter hoogte van deledematen. Wondinfectie en de vorming van hypergranulatieweefsel zijn de voornaamste problemen. Een goededébridement (het verwijderen van gecontamineerd en necrotisch weefsel uit de wonde en het opfrissen van dewondranden) en spoeling van de wonde vormen de start van een vlotte heling.Vochtige wondheling is een vrijnieuw begrip in de veterinaire wondzorg en verschillende wondbedekkingmaterialen verschaffen een ideaal milieuvoor dit concept van heling. Een goed inzicht in de pathofysiologie en een goede beoordeling van de wonde dragenbij tot een juiste keuze uit de verschillende wondbedekkingmaterialen. Alginaten versnellen het granuleren vande wonde, schuimverbanden hebben een meerwaarde tijdens de epithelisatie en antimicrobiële verbanden kunnenbijdragen tot het onder controle houden van de infectie en het bevorderen van de heling. Betere inzichten in delokale wondzorg zouden het gebruik van antibiotica tijdens de wondbehandeling kunnen reduceren.
Volledige tekst: 
pp 355-366
Permanente vorming

80 (5) pp 351-354

Titel: 
Thermische onthoorning en oormerken als atypische intredeplaatsen van Clostridium tetani bij herkauwers
Auteur(s): 
B. VALGAEREN, P. DE SCHUTTER, B. PARDON, V. EECKHAUT, F. BOYEN, F. VAN IMMERSEEL, P. DEPREZ
Samenvatting: 
In dit artikel worden twee infecties met Clostridium tetani beschreven. Een eerste uitbraak ontstond na het onthoornenvan kalveren, de tweede infectie na het oormerken van een geit. In de eerste casus vertoonden drie jongeholstein-friesiankalveren veralgemeende stijfheid, een trismus en tympanie twee weken na het onthoornen. De wondenna de thermische onthoorning werden geïdentificeerd als de infectieplaatsen van Clostridium tetani door middelvan bacteriële cultuur en PCR. De tweede casus betrof een mannelijke gecastreerde geit van drie jaar oud metveralgemeende stijfheid. Een week vóór het begin van de symptomen werden oormerken geplaatst. C. tetani kongeïsoleerd worden uit de etter verkleefd aan het oormerk. Twee van de drie kalveren en de geit werden behandeld.De wonden werden schoongemaakt en gedesinfecteerd en penicilline, antitetanus-serum en polyionisch infuus werdentoegediend. De geit werd bijkomend gevaccineerd tegen tetanus. De geit en één kalf herstelden volledig na respectievelijk36 en acht dagen.Voor zover bekend werd er nog nooit een tetanusuitbraak geassocieerd met thermisch onthoornen, beschreven.Ook het oormerken werd nog niet beschreven als een mogelijke oorzaak van een C. Tetani-infectie bij geiten.
Volledige tekst: 
pp 351-354
Casuïstiek(en)

80 (5) pp 343-350

Titel: 
Het gebruik van vacuümgeassisteerde wondbehandeling bij het paard om het aanslaan van huidgreffen te bevorderen
Auteur(s): 
M. JORDANA, E. PINT, A. MARTENS
Samenvatting: 
Een 16-jarig paard werd opgenomen in de kliniek van de Vakgroep Heelkunde en Anesthesie van de Huisdierenvan de Faculteit Diergeneeskunde (UGent) voor de behandeling van een zeer grote, niet-helende wonde ter hoogte vanhet dorsomediaal en dorsolateraal aspect van de linkermetatarsus. Aanvankelijk werden het overtollige granulatieweefselen de nieuwbeenvorming chirurgisch verwijderd onder algemene anesthesie, gevolgd door standaardwondzorgonder verband. Van zodra een nieuw en gezond granulatieweefselbed gevormd was, werd een huidtransplantatiemet huidgreffen uitgevoerd. Immobilisatie door middel van een gipsverband was niet aangewezen omdat de wondesterk exsudatief was. In plaats daarvan werd een nieuwe methode, de vacuümgeassisteerde wondbehandeling (VAC),toegepast om het aanslaan van de greffen te bevorderen. Na vijf dagen VAC-therapie werd de wondbedekking verwijderden werd vastgesteld dat nagenoeg 100% van de huidgreffen aangeslagen was. Tweeënveertig dagen na dehuidtransplantatie was de wonde volledig geëpitheliseerd.Voor zover de auteurs hebben kunnen nagaan, is dit de eerste beschrijving van het gebruik van de VAC-therapiebij de behandeling van een wonde in combinatie met een transplantatie van huidgreffen ter hoogte van het distale lidmaatbij een paard.
Volledige tekst: 
pp 343-350
Casuïstiek(en)

80 (5) pp 339-342

Titel: 
Metafysaire osteopathie van de femur bij een Britse korthaar
Auteur(s): 
E. VERSCHOORE, E. DE BAKKER, E. VAN DER VEKENS, B. VAN RYSSEN
Samenvatting: 
Een 2,5 jaar oude, gecastreerde Britse korthaar werd aangeboden met chronische mankheid die acuut wasontstaan na een sprong op het bed. Tijdens het klinisch onderzoek was de kat matig mank op de linkerachterpootwaar er ook spieratrofie aanwezig was. Palpatie wees uit dat het om een heupprobleem ging. Een ventrodorsaleradiografische opname van de heupen toonde een onregelmatige radiolucente zone in de linkerfemurhalsen een loslating van de femurkop. De rechterheup was normaal. De conclusie op basis van dezebevindingen was een oude salter-harristype I-fractuur van de linkerfemur ter hoogte van het coxofemorale gewricht.Na een femurkop en -halsexcisie werd de kat opnieuw aangeboden met klachten ter hoogte van de rechterheup.Op radiografisch onderzoek van de heupen was er een loslating van de rechterfemurkop zichtbaar.Er werd geconcludeerd dat hier sprake was van metafysaire osteopathie van beide heupen. De initiële diagnosebleek foutief en moest na het voorval in de rechterheup herzien worden. Na een tweede femurkop en -halsexcisiewas de kat mankvrij.Deze casus demonstreert dat de diagnose van metafysaire osteopathie kan gemist worden vanwege de initieelvage symptomen. De casus toont aan dat metafysaire osteopathie een mogelijke differentiaaldiagnose iswanneer een kat na minimaal trauma een femurhalsfractuur oploopt.
Volledige tekst: 
pp 339-342
Casuïstiek(en)

80 (5) pp 327-338

Titel: 
Elleboogdysplasie bij honden
Auteur(s): 
Y. SAMOY, I. GIELEN, H. VAN BREE, B. VAN RYSSEN
Samenvatting: 
Elleboogdysplasie is een term die de meest voorkomende oorzaken van elleboogmanken groepeert. Volgens deInternational Elbow Working Group (IEWG) omvat deze groep losse processus anconeus (LPA), losse processus coronoideus(LPC), osteochondritis dissecans (OCD) en elleboogincongruentie. Iedere aandoening is polygenetisch enmultifactorieel en komt vaak voor bij jonge, populaire hondenrassen. Elleboogincongruentie wordt bovendien genoemdals een oorzakelijke factor bij de meeste van deze aandoeningen.Het doel van dit artikel is een overzicht te geven van de etiologie, van het klinisch beeld op radiografie, computertomografie (CT) en artroscopie, en van de behandelingsopties en de prognose na de behandeling van de verschillendeaandoeningen.
Volledige tekst: 
pp 327-338
Overzichtsartikel(en)

80 (5) pp 319-326

Titel: 
Caniene Angiostrongylus vasorum
Auteur(s): 
I. MOEREMANS, D. BINST, E. CLAEREBOUT, I. VAN DE MAELE, S. DAMINET
Samenvatting: 
Angiostrongylus vasorum of de ‘Franse hartworm’ is een nematode die leeft in de longbloedvaten en het hart vanhondachtigen. Honden worden besmet door de opname van geïnfesteerde slakken, die als tussengastheer fungeren.Er zijn steeds meer meldingen van autochtone infecties in de ons omringende landen. De symptomen bestaanvoornamelijk uit respiratoire, neurologische en bloedingsstoornissen. Ook anorexie, gastro-intestinale problemen engewichtsverlies worden gezien. De diagnose is niet eenvoudig maar thoraxradiografie, echocardiografie, MRI enCT-scan kunnen een hulp zijn. Eosinofilie, regeneratieve anemie en trombocytopenie, al dan niet in combinatie metabnormale stollingstijden, kunnen eveneens voorkomen. De definitieve diagnose wordt gesteld door het aantonen vande parasiet in cerebrospinaal vocht, feces (met de baermanntechniek) en/of in broncho-alveolaire spoelvloeistof. Debehandeling bestaat uit een ondersteunende therapie en een toediening van antiparasitaire middelen.
Volledige tekst: 
pp 319-326
Overzichtsartikel(en)