88 (3) pp 157
Wintercyathostominose is een van de belangrijkste parasitaire aandoeningen bij het grazendepaard. Deze studie werd opgezet om de meest significante parameters te identificeren die geassocieerdzijn met klinische wintercyathostominose. Het betreft een retrospectief onderzoek van307 paarden die tussen 2008 en 2018 aangeboden werden op de Faculteit Diergeneeskunde vande Universiteit Gent. Paarden ouder dan drie maanden die op de faculteit een mestonderzoekondergingen en diarree hadden, werden opgenomen in de studie. De diagnose van larvale cyathostominosewerd gesteld op basis van een positief mestonderzoek, i.e. het aantonen van L4-larven in de feces. De gegevens van paarden met larvale cyathostominose zonder diarree werdenniet in de studie opgenomen. Klinische, biochemische, hematologische en parasitaire parameterswerden onderzocht. Na statistische analyse van deze retrospectieve gegevens kwam albumine alsmeest significante parameter naar voor. Een serum-albuminegehalte dat lager was dan 20 g/L,had een hoge gevoeligheid voor het voorspellen van een positief mestonderzoek. De combinatievan het serum-albuminegehalte, het geslacht, de lichaamstemperatuur, het neutrofielenpercentageen het seizoen was volgens het finale statistische model de beste combinatie om de aanwezigheidvan wintercyathostominose te voorspellen. Aan de hand van de diagnostische accuraatheidvan het finale model werd aangetoond dat hiermee echter geen sluitende diagnose van larvalecyathostominose kan gesteld worden en dat een mestonderzoek nog steeds noodzakelijk is om hetvermoeden van larvale cyathostominose te bevestigen.