87 (6) pp 359

Titel: 
Sint-antoniusvuur bij mensen en varkens - Hoe de waardering voor varkens in West-Europa verchristelijkt werd
Auteur(s): 
L. DEVRIESE, J. DE SMET
Samenvatting: 

In de vroegchristelijke geloofspraktijk mocht varkensvlees niet gegeten worden, vermoedelijkomdat varkens als alleseters competeerden met de mens. Iets wat in woestijn- of halfwoestijngebiedeneen zaak van leven of dood kon zijn. Nadat het christendom zich in Europa had verspreid,kon dit taboe niet overeind blijven: in dat continent zochten de dieren hun voedsel in detoen nog uitgestrekte bossen en hun vlees hielp de mensen te overleven tijdens de lange winters.Huisvarkens werden ‘verchristelijkt’ doordat Antonius van Egypte, een kluizenaar uit de derdevierdeeeuw, aanroepen werd om te beschermen tegen twee, oppervlakkig gezien, gelijkaardigeaandoeningen met sterk uitgesproken ontstekingsverschijnselen: moederkorenvergiftiging bij demens en vlekziekte bij het varken, beide sint-antoniusvuur genoemd. Zijn status als ‘geneesheilige’en beschermer tegen deze ziekten had de kluizenaar te danken aan het feit dat hij aan de‘vurigste’ bekoringen van de duivel weerstaan had. De hospitaalorde van de antonieten, ontstaanin de late middeleeuwen tijdens epidemieën van moederkorenvergiftiging, populariseerde de associatievan Antonius met varkens. Het feit dat het varken het typische attribuut werd van dezepopulaire geneesheilige staat symbool voor de aanvaarding van het huisvarken als voedselbronin de toenmalige sterk religieus gedetermineerde Europese maatschappij.

Volledige tekst: 
pp 359-367
Uit het verleden