86 (1) pp 47
Een grondig neurologisch onderzoek is aangewezen wanneer een paard tekenen vertoont vanzenuwstoornissen maar ook in gevallen waarbij het belangrijk is te bevestigen dat een paardneurologisch normaal is. Het voornaamste doel van het neurologisch onderzoek is uitmaken ofer neurologische afwijkingen zijn en in tweede instantie wordt getracht de primaire oorzaak enlokalisatie hiervan te achterhalen. Een gestandaardiseerde van-kop-tot-staartbenadering vermijdtdat er afwijkingen over het hoofd gezien worden. Daarom start het onderzoek steeds methet afnemen van een goede anamnese, observatie van het paard met aandacht voor het bewustzijn,gedrag, houding en stand en met een klinisch onderzoek. Vervolgens worden de kopzenuwengetest door middel van onder andere dreig-, pupil- en ooglidreflex. De hals, romp, ledematenen staart worden onderzocht om asymmetrieën of toegenomen of verminderde sensatie aan hetlicht te brengen. Daarna wordt het paard in beweging bekeken waarbij vooral de overgangen enhet stappen in kleine cirkels en zigzaglijnen, gebreken in de coördinatie kunnen aantonen. Hetonderscheid met orthopedische problemen is echter niet altijd eenvoudig te maken. Vooral paardenin laterale decubitus vormen een extra uitdaging voor de onderzoeker aangezien het neerliggenop zich reeds een afwijking in responsen kan veroorzaken. Bijkomend onderzoek is daaromvaak gewenst om een neurologisch probleem te bevestigen of om een letsel in beeld te brengen.Bloedonderzoek (algemeen, serologie, virusisolatie), lever- of spierbiopten, onderzoek van cerebrospinaalvocht en radiografieën kunnen in de praktijk uitgevoerd worden. In gespecialiseerdecentra zijn elektrodiagnostische testen beschikbaar en uitgebreide beeldvormingsmogelijkheden(CT, MRI, scintigrafie). Door deze technieken te combineren met het klinisch neurologisch onderzoekkan een (differentiaal)diagnose (op)gesteld worden.