80 (5) pp 339-342
Een 2,5 jaar oude, gecastreerde Britse korthaar werd aangeboden met chronische mankheid die acuut wasontstaan na een sprong op het bed. Tijdens het klinisch onderzoek was de kat matig mank op de linkerachterpootwaar er ook spieratrofie aanwezig was. Palpatie wees uit dat het om een heupprobleem ging. Een ventrodorsaleradiografische opname van de heupen toonde een onregelmatige radiolucente zone in de linkerfemurhalsen een loslating van de femurkop. De rechterheup was normaal. De conclusie op basis van dezebevindingen was een oude salter-harristype I-fractuur van de linkerfemur ter hoogte van het coxofemorale gewricht.Na een femurkop en -halsexcisie werd de kat opnieuw aangeboden met klachten ter hoogte van de rechterheup.Op radiografisch onderzoek van de heupen was er een loslating van de rechterfemurkop zichtbaar.Er werd geconcludeerd dat hier sprake was van metafysaire osteopathie van beide heupen. De initiële diagnosebleek foutief en moest na het voorval in de rechterheup herzien worden. Na een tweede femurkop en -halsexcisiewas de kat mankvrij.Deze casus demonstreert dat de diagnose van metafysaire osteopathie kan gemist worden vanwege de initieelvage symptomen. De casus toont aan dat metafysaire osteopathie een mogelijke differentiaaldiagnose iswanneer een kat na minimaal trauma een femurhalsfractuur oploopt.