79 (5) pp 359-366

Titel: 
Het oriëntatievermogen van de reisduif
Auteur(s): 
L. CLAEREBOUT, L.A. BEERNAERT, A. MARTEL
Samenvatting: 

Reisduiven beschikken over een goed ontwikkelde oriënteringszin waarbij ze gebruik maken van de standvan de zon, het aardmagnetisch veld en het aanleggen van navigatiekaarten. Tijdens de eerste levenswekenleren duiven de stand van de zon correleren met een bepaald tijdstip van de dag. Tot wanneer het zonnekompasop punt is gesteld en wanneer de zon niet of te weinig schijnt, wordt het magnetisch veld als kompasgebruikt. Magnetische kristallen in de kop van de duif, cryptochromen in de retina en fotoreceptoren in hetpineaal orgaan worden beschouwd als de magnetische sensoren. Verder is de duif in staat de omgeving opbasis van variaties in de magnetische intensiteit, visuele herkenningspunten en geuren in kaartvorm op teslaan (= navigatiekaarten). Een duidelijke afbakening tussen deze 3 systemen is er niet. Ze worden afzonderlijk,in combinatie en ter ondersteuning van elkaar gebruikt.

Volledige tekst: 
pp 359-366
Overzichtsartikel(en)