77 (3) 177-181

Titel: 
Zin en onzin van het onderzoek van fecesstalen van honden met diarree op de aanwezigheid van Escherichia coli
Auteur(s): 
M. BRUGGEMAN, A. DECOSTERE, F. PASMANS, F. HAESEBROUCK, P. BUTAYE
Samenvatting: 

Bacteriologisch onderzoek van fecesstalen van honden met diarree resulteert steevast in de isolatie vanEscherichia coli. Het verband met de waargenomen klinische symptomen is tot nu toe niet duidelijk. Daaromwerd in deze studie nagegaan of de aanwezigheid van bepaalde E. coli virulentiegenen geassocieerd is metde aanwezigheid van diarree bij honden. Hiertoe werden E. coli-isolaten uit fecesstalen van 34 gezondehonden en 25 honden met diarree (leeftijd: 7,5 maanden tot 10 jaar) onderzocht op de aanwezigheid van 17virulentiegenen. Er konden geen virulentiegenen aangetoond worden in 15 van de 34 E. coli-isolaten vangezonde dieren en in 15 van de 25 E. coli-isolaten van dieren met diarree. In de overige isolaten werden genenteruggevonden die coderen voor één of meerdere van de toxinen cytotoxisch necrotiserende factor (CNF)1,CNF2, verotoxine (VT)1 en VT2 en/of voor één of meerdere van de adhesinen intimine, F5 fimbriae en F41fimbriae. Er werden evenwel geen significante verschillen aangetoond in het voorkomen van dezevirulentiegenen tussen de isolaten afkomstig van de onderzochte volwassen honden met of zonder diarree.Zo lang geen diagnostische merkers worden gevonden voor E. coli stammen die geassocieerd zijn met diarreebij honden is het dus weinig zinvol om de aanwezigheid van deze bacterie in de mest te laten bepalen.

Volledige tekst: 
pp 177-181
Origine(e)l(e) artikel(en)