76 (6) 431-437
De routinematig uitgevoerde keizersnede bij het Belgisch Witblauwe (BWB) dikbilras wordt bekritiseerduit dierenwelzijnsoverwegingen. Daarnaast heeft de keizersnede ook financieel-economische gevolgen.Selectie met het oog op het terugdringen van het aantal keizersneden kan dan ook wegens dierenwelzijnsredenenworden opgelegd of kan een financieel-economisch voordeel opleveren. Een selectiestrategiedie onder andere gericht is op de toename van de inwendige bekkenmaten van het moederdier is dan ookprimordiaal. De voorwaarde voor selectie is het beschikken over zo correct mogelijke informatie over hette verbeteren kenmerk. Interne bekkenmaten kunnen bij het levende dier gemeten worden met behulpvan de pelvimeter van Rice. In het hierbeschreven onderzoek werd de herhaalbaarheid van metingen vande bekkenhoogte en de bekkenbreedte bij BWB-dikbilrunderen, tussen en binnen 2 onderzoekers en metbehulp van de pelvimeter van Rice nagegaan. Er werd ook onderzocht of het bekken tijdens de partus onderhevigis aan veranderingen door op drie verschillende tijdstippen rond de partus te meten (één maandvóór de partus, binnen de 24 uur en 2 weken na de partus). Er werden geen significante verschillen aangetoondtussen de metingen uitgevoerd door de twee verschillende onderzoekers voor wat betreft het metenvan de bekkenhoogte. Verder bleken de meetresultaten van onderzoeker 2 een lagere maar niet significantverschillende variatiecoëfficiënt te hebben dan die van onderzoeker 1, en dit voor zowel de bekkenbreedteals de bekkenhoogte. De gemiddelde bekkenhoogte gemeten binnen 24 uur na de kalving bleek 0,48 cmgroter te zijn dan de bekkenhoogte die gemeten werd één maand vóór de partus (P < 0,05). Op basis vanhet hierbeschreven onderzoek kan worden gesteld dat het meten van bekkenmaten met de pelvimetervan Rice tussen en binnen twee onderzoekers herhaalbaar is en dat de partus invloed kan hebben op dezemetingen.