Casuïstiek(en)

Nederlands

83(4) 184-192

Titel: 
Immunologische, diepe dermale vasculitis bij een kat
Auteur(s): 
S. GAISBAUER, S. VANDENABEELE, S. DAMINET, D. PAEPE
Samenvatting: 
  In deze casuïstiek wordt een 13,5 jaar oude, vrouwelijke, gesteriliseerde Europese korthaar beschreven met immunologische, diepe dermale vasculitis aan de distale ledematen. De patiënt werd aangeboden met lethargie, koorts, polydipsie, anorexie en opzetting van de distale ledematen. Op het dermatologisch onderzoek werd partiële alopecia, oedeem en pijn aan alle distale ledematen vastgesteld. Verschillende diagnostische onderzoeken werden uitgevoerd om het vermoeden van dermale vasculitis te bevestigen en een onderliggende oorzaak op te sporen. Op het histologisch onderzoek van de huid werden veranderingen aangetoond die duidden op diepe dermale vasculitis. De andere onderzoeksresultaten wezen geen onderliggende oorzaak voor de dermale vasculitis aan. De diagnose van immunologische, diepe dermale vasculitis werd gesteld. De kat werd behandeld met antibiotica, infuus, nasoesofagale sondevoeding en prednisolone. Verbetering en genezing van de vasculitisletsels werden slechts gezien na het opstarten van de prednisolonetherapie. 
Volledige tekst: 
pp 179-183
Casuïstiek(en)

83(4) 179-183

Titel: 
Ultrasonografische en histopathologische bevindingen bij een uremische kat met maagadenocarcinoom
Auteur(s): 
M. ESMANS, A. LEGARRÉRÈS, A.BONGARTZ, F.CAROFIGLIO, M.HEIMANN, T. SCHWARZ
Samenvatting: 
  Een maagcarcinoom is zeer zeldzaam bij katten. In deze casuïstiek wordt een maagcarcinoom bij een chronisch uremische kat beschreven. De kat vertoonde symptomen als braken, gedeeltelijke dysorexie en gewichtsverlies. Op het ultrasonografisch onderzoek bleek dat de maagwand pseudogelaagd was, wat een specifieke indicatie is voor adenocarcinoom. Uit het histopathologisch onderzoek bleek dat dit adenocarcinoom gestructureerd was en dat een doorlopende intralymfatische infiltratielijn zichtbaar was onder de muscularis mucosae. Dit zou de pseudogelaagdheid kunnen verklaren.  
Volledige tekst: 
pp 179-183
Casuïstiek(en)

83 (3) 107-112

Titel: 
Diagnose van zenuwstelsellymfoom met aantasting van de nervus ischiadicus met behulp van computertomografie en echogeleide dunnenaaldaspiratie bij twee katten
Auteur(s): 
G. Gory, J. Couturier, E. Cauvin, C. Fournel – Fleury, L. Couturier, D.N. Rault
Samenvatting: 
Twee katten werden aangeboden met een recente voorgeschiedenis van problemen met stappenen springen. Neurologisch onderzoek toonde in beide gevallen een lumbosacraal ruggenmergletsel ofnervus ischiadicusletsel aan, met een bijkomend cervicothoracaal-spinaal letsel in het tweede geval.De differentiaaldiagnose bestond uit neoplasie, ontsteking/infectie (neuritis, meningomyelitis, discospondylitis)en compressieve aandoeningen, zoals discus hernia. In het eerste geval werd met behulpvan computertomografie (CT) een verdikte nervus ischiadicus aangetoond vanaf het foramen intervertebraleL7-S1 tot aan het distale derde deel van de femur door verhoogde contrastopname. In hettweede geval toonde CT ook een verdikte nervus femoralis en een extradurale massa aan die een mildecompressie veroorzaakte van het ruggenmerg ter hoogte van T1-2 en T3-4. Met behulp van echografiekon een fijnenaaldaspiraat genomen worden van de aangetaste nervus ischiadicus. Cytologisch onderzoeksuggereerde een traag evoluerend en kleincellig lymfoom in het eerste geval en bevestigde in hettweede geval de diagnose van een hooggradig lymfoom. Beide lymfomen behoren tot het subtype vanhet grootcellige granulaire lymfoom.
Volledige tekst: 
pp 107-112
Casuïstiek(en)

2014 (2) 81-90

Titel: 
De handbibliotheek van de eerste studenten diergeneeskunde (Frankrijk, 18de eeuw) - Deel 2: van Bourgelat en Lafosse tot de kennisexplosie aan het begin van de 19de eeuw
Auteur(s): 
P.E.J. BOLS, H.F.M. DE PORTE
Samenvatting: 
In deel 1 van deze korte reeks over de beschikbare veeartsenijkundige kennis voor de eerstestudenten diergeneeskunde werd beschreven hoe zij het vóór 1750 moesten stellen met enkelestandaardwerken over het paard en de paardenhouderij. Omdat er nog geen geformaliseerdeopleiding diergeneeskunde bestond, hoeft het ook geen verbazing te wekken dat de echte veterinairehandboeken nog niet voorhanden waren. In dit tweede deel wordt dieper ingegaan op deperiode rond en kort na de oprichting van de eerste veeartsenijschool door Claude Bourgelat(Lyon, 1761). Ongeveer tien jaar eerder publiceerde hij een eerste belangrijk werk en tijdensdezelfde periode brak ook Philippe-Etienne Lafosse door met een aantal erg educatieve publicaties.Vanaf dat moment kan gesteld worden dat er een aantal handboeken ter beschikkingkwamen waarin werd afgerekend met tal van volkse remedies en waardeloze therapieën. De totdan toe algemeen aanvaarde inzichten en gebruiken maakten plaats voor een meer wetenschappelijkebenadering van het paard en -weliswaar schoorvoetend- een aantal andere huisdieren,inclusief het rundvee en de kleine herkauwers. Dit alles kaderde in een tijdsgeest die zou uitmondenin de Franse Revolutie, een keerpunt dat mee aan de basis lag van een heuse kennisexplosieen de publicatie van honderden werken over landbouw- en veeartsenijkunde die stilaan tot echtewetenschappen uitgroeiden.
Volledige tekst: 
pp 81-90
Casuïstiek(en)

2014 (2) 73-80

Titel: 
Paraganglioma van het ganglion celiacum bij een hond
Auteur(s): 
L. COUTURIER, P. GUILLAUMOT, J. DUBOY, G. GORY
Samenvatting: 
Een tienjarige Franse buldog werd aangeboden voor acuut braken. Echografisch encomputertomografisch onderzoek van de buik gaf een duidelijk beeld van een duidelijk afgelijnde massarond de arteria coeliaca, dicht bij de plaats waar zij uit de aorta ontspringt. Via chirurgie kon de massavolledig weggenomen worden. Histopathologisch onderzoek in combinatie met immunohistochemischonderzoek resulteerde in de diagnose van paraganglioma.
Volledige tekst: 
pp 73-80
Casuïstiek(en)

2014 (2) 66-72

Titel: 
De behandeling van een omvangrijke ribtumor bij een hond
Auteur(s): 
S. DEBEVERE, I. VAN DE MAELE, M. DE RIDDER, T. WAELBERS, I. GIELEN, H. DE ROOSTER, B. VAN GOETHEM
Samenvatting: 
Een twaalf jaar oude Engelse cockerspaniël werd doorverwezen omwille van manken tengevolge van een massa op de rechter cranioventrale thoraxwand. De uitwendig beperkte massableek bij radiografisch onderzoek over een grote intrathoracale component te beschikken. Depatiënt werd gestageerd en op basis van de resultaten van computertomografisch onderzoekwerd chirurgie gepland en de tumor werd en bloc verwijderd. Histopathologisch bleek het omeen osteosarcoom te gaan dat reeds gemetastaseerd was naar de regionale lymfeklieren. De hondwerd aanvullend behandeld met chemotherapeutica. Gedurende vier maanden was de hond vrijvan klachten. Nadien ontstond respiratoire hinder en werden longmetastasen vastgesteld. Dehond werd vijf maanden na de ingreep geëuthanaseerd.Deze casuïstiek illustreert dat een voldoende agressieve, multimodale behandeling de levensduurook in geval van een gevorderde, maligne tumor kwaliteitsvol kan verlengen.
Volledige tekst: 
pp 66-72
Casuïstiek(en)

2014 (2) 60-65

Titel: 
Longoedeem als postoperatieve complicatie bij twee obese patiënten (een paard en een hond)
Auteur(s): 
S. MELIS, S. SCHAUVLIEGE, T. BOSMANS, F. GASTHUYS, I. POLIS
Samenvatting: 
 In deze casuïstiek worden het ontstaan en de succesvolle behandeling van longoedeem beschrevenbij twee obese dieren (een paard en een hond) in de postoperatieve periode. De diagnose van dezezeldzame maar ernstige complicatie is normaal gesproken eenvoudig, maar de onderliggende oorzaakis vaak multifactorieel en moeilijk exact te identificeren. Mogelijk bijdragende factoren wordenbesproken. Beide dieren werden met succes behandeld en zonder verdere complicaties ontslagen.     
Volledige tekst: 
pp 60-65
Casuïstiek(en)

2014 (2) 53-59

Titel: 
Diagnose en echogeleide verwijdering van een vreemd voorwerp uit de vagina bij een hond en een kat
Auteur(s): 
L. Gatel, G. Gory, B. De Pauw, D.N. Rault
Samenvatting: 
In deze casuïstiek worden de identificatie en verwijdering beschreven van een intravaginaal grasaarmet behulp van echografie bij een hond en een kat. De hond werd aangeboden voor chronische vaginaleuitvloei gedurende reeds meer dan twee jaar. De kat werd aangeboden voor acute lethargie, bloederigevaginale uitvloei en een voorgeschiedenis van perivulvaire uitvloei gedurende twee weken. Met behulpvan echografie werden er een lineaire, hyperechogene, spoelvormige structuur en een milde verdikkingvan de vaginawand in beeld gebracht. Het grasaar werd in beide gevallen succesvol onder algemeneanesthesie niet-invasief verwijderd, onder echobegeleiding en met behulp van een hartmanntang.Echogeleide verwijdering van een grasaar uit de vagina is een veilige en goedkope techniek.
Volledige tekst: 
pp 53-59
Casuïstiek(en)

2014 (1) 36-41

Titel: 
Gelokaliseerde steatitis als complicatie na dystokie bij een merrie
Auteur(s): 
E. Claes, C. De Schauwer, M. Hoogewijs, D. De Clercq, V. Saey, J. Govaere
Samenvatting: 
In deze casus wordt een geval van gelokaliseerde steatitis ter hoogte van het perivaginalevetweefsel na dystokie bij een merrie gerapporteerd. Hoewel de merrie post partum aanvankelijkgoed herstelde, kende dit geval enkele dagen later toch een fatale afloop. Tijdens de tweedeconsultatie werd er op het vaginale onderzoek in de wand van de vagina beiderzijds een knobbeligaanvoelende verhevenheid waargenomen. De intravaginale opening van deze verhevenhedenging gepaard met een etterige uitvloei die geelbruine brokjes necrotisch vetweefsel bevatte. Laterwerden op de lijkschouwing ook steatitis ter hoogte van de ophangbanden van de urineblaas eneen blaasruptuur vastgesteld, hetgeen wellicht gezorgd heeft voor de snelle evolutie van de klinischesymptomen.Algemeen worden er twee steatitisvormen onderscheiden: de gelokaliseerde en de gegeneraliseerdevorm. Bij de gelokaliseerde vorm wordt slechts één vetdepot aangetast, terwijl bij degegeneraliseerde vorm meerdere vetdepots in het ziekteproces betrokken zijn. Gelokaliseerdesteatitis ter hoogte van het perivaginale vetweefsel werd nog niet eerder beschreven bij het paard.
Volledige tekst: 
pp 36-41
Casuïstiek(en)

2014 (1) 28-35

Titel: 
Twee gevallen van persisterende ductus arteriosus bij de hond
Auteur(s): 
S. Debevere, L. Vlerick, V. Bavegems, D. Binst, P. Cornillie, I. Polis, H. de Rooster
Samenvatting: 
Persisterende ductus arteriosus (PDA) is één van de meest vastgestelde congenitale hartaandoeningenbij de hond. Indien de aandoening niet behandeld wordt, sterft meer dan de helftvan de honden in hun eerste levensjaar. Het sluiten van de PDA via occlusie of ligatie is dan ookaanbevolen en heeft een goede langetermijnprognose. De belangrijkste complicatie bij de nietinvasievetechnieken is het optreden van embolie terwijl bloeding na ruptuur van de ductus ofeen naburig bloedvat het meest voorkomende probleem is bij ligatietechnieken.Twee gevallen van PDA worden hier besproken. Bij de eerste hond werd de PDA succesvolchirurgisch gecorrigeerd. Bij de tweede hond daarentegen ontstonden er tijdens de chirurgischeingreep meermaals ernstige bloedingen te wijten aan de uitzonderlijke aanwezigheid van eenpersisterende vijfde aortaboog (PFAA). Er werd intraoperatief besloten om tot euthanasie overte gaan.
Volledige tekst: 
pp 28-35
Casuïstiek(en)

Pagina's