Casuïstiek(en)

Nederlands

86 (3) pp 155

Titel: 
Chirurgische behandeling van een sublinguale sialocoele (ranula) bij een kat
Auteur(s): 
W. VERHOEVEN, A. KITSHOFF , N. DEVRIENDT, V. DEHUISSER , H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
In deze casuïstiek wordt een zeven jaar oude, mannelijke, gecastreerde, Europese korthaarmet een ranula beschreven. De patiënt werd aangeboden vanwege een sublinguale zwelling aande rechterkant die chirurgisch werd behandeld door middel van marsupialisatie en excisie vande mandibulaire en sublinguale speekselklieren. Histopathologisch onderzoek van de verwijderdeweefsels bevestigde de diagnose van een ranula en toonde de onopzettelijke resectie van derechter submandibulaire lymfeknopen. Vijf maanden na de ingreep werden er geen complicatiesof recidieven vastgesteld.
Volledige tekst: 
pp 155-161
Casuïstiek(en)

86 (2) pp 099

Titel: 
Ongebruikelijk voorkomen van een feochromocytoom en niet-geruptureerd aneurysma van de abdominale aorta bij een yorkshireterriër
Auteur(s): 
B.Á. RODRIGUES, Q.G. GRANGEIRO, C. SCARANTO, G. KONRADT, M.V. BIANCHI, D. DRIEMEIER, J.L.R. RODRIGUES
Samenvatting: 
Een zes jaar oude, mannelijke yorkshireterriër werd aangeboden met acuut braken, anorexia, depressie,waterige diarree en plotse blindheid. Op basis van een transabdominaal uitgevoerd echografischonderzoek werd een prominent aneurysma van de abdominale aorta vastgesteld. Bij postmortemonderzoekwerden de aanwezigheid en de locatie van het aneurysma bevestigd. Bovendienwerd een feochromocytoom van de linkerbijnier vastgesteld dat betrokken was bij het aneurysma. Indeze casuïstiek wordt het uitzonderlijk voorkomen van een groot, niet-geruptureerd aneurysma vande abdominale aorta (AAA) samen met een feochromocytoom van de bijnier bij een mannelijke yorkshireterriërbeschreven.
Volledige tekst: 
pp 099-104
Casuïstiek(en)

85 (2) pp 093

Titel: 
Post-grooming furunculose bij een hond
Auteur(s): 
L. RUTTEN, P. SMETS, S. VANDENABEELE
Samenvatting: 
Een tien jaar oude, vrouwelijke, Europese korthaar werd aangeboden met klachten vanprogressief verergerende dyspnee, ademen met open muil en inspiratoire en expiratoirestridor. Met behulp van tracheoscopie met bioptname kon de histopathologische diagnosevan een intraluminaal tracheaal adenocarcinoma gesteld worden. Computertomografie (CT)toonde aan dat er geen metastasen waren, waarna tijdens dezelfde anesthesie werd overgegaantot excisie van de tumor. Omwille van de moeilijke hanteerbaarheid van de patiënt wasintraveneuze premedicatie niet mogelijk en gebeurde de inductie van de anesthesie aan dehand van een intramusculaire injectie met alfaxalone. De anesthesie werd verder onderhoudenmet twee verschillende protocollen: initieel werd gebruik gemaakt van een inhalatieanesthesie-protocol, waarbij isofluraan via een laryngeaal masker werd verdampt in 100% zuurstof viaeen cirkelsysteem, waarna er werd overgeschakeld naar totale intraveneuze anesthesie (TIVA)met alfaxalone tijdens de eigenlijke excisie van de tumor. Door het verwijderen van zeventrachearingen kon de tumor volledig verwijderd worden.
Volledige tekst: 
pp 93-98
Casuïstiek(en)

86 (2) pp 084

Titel: 
Alfaxalone TIVA bij de chirurgische excisie van een tracheaal adenocarcinoma bij een kat
Auteur(s): 
M. DEFLANDRE, T. BOSMANS, N. DEVRIENDT, H. DE ROOSTER, A. VAN CAELENBERG, I. GIELEN, I. POLIS
Samenvatting: 
Een tien jaar oude, vrouwelijke, Europese korthaar werd aangeboden met klachten vanprogressief verergerende dyspnee, ademen met open muil en inspiratoire en expiratoirestridor. Met behulp van tracheoscopie met bioptname kon de histopathologische diagnosevan een intraluminaal tracheaal adenocarcinoma gesteld worden. Computertomografie (CT)toonde aan dat er geen metastasen waren, waarna tijdens dezelfde anesthesie werd overgegaantot excisie van de tumor. Omwille van de moeilijke hanteerbaarheid van de patiënt wasintraveneuze premedicatie niet mogelijk en gebeurde de inductie van de anesthesie aan dehand van een intramusculaire injectie met alfaxalone. De anesthesie werd verder onderhoudenmet twee verschillende protocollen: initieel werd gebruik gemaakt van een inhalatieanesthesie-protocol, waarbij isofluraan via een laryngeaal masker werd verdampt in 100% zuurstof viaeen cirkelsysteem, waarna er werd overgeschakeld naar totale intraveneuze anesthesie (TIVA)met alfaxalone tijdens de eigenlijke excisie van de tumor. Door het verwijderen van zeventrachearingen kon de tumor volledig verwijderd worden.
Volledige tekst: 
pp 084-092
Casuïstiek(en)

86 (1) pp 40

Titel: 
Gelijktijdige uitbraken van verschillende avipoxvirussen bij humboldtpinguïns in dierenpark Planckendael en bij kippen van commerciële pluimveebedrijven in België
Auteur(s): 
V.R.A.P. REDDY, F. VERCAMMEN, I. TRUS, H.J. NAUWYNCK
Samenvatting: 
In de huidige studie worden de eerste uitbraak van een pinguïnpokkenvirus (PPV) bijhumboldtpinguïns (Spheniscus humboldti) en een aantal uitbraken van pluimveepokkenvirus (FPV)bij legkippen beschreven. Huidgezwellen zoals wratten werden waargenomen ter hoogte van de ogenbij vier jonge humboldtpinguïns en cutane nodulaire laesies op de kam, lellen en op onbevederde huidalsook rond de ogen van legkippen. Histopathologie (FPV en PPV), elektronenmicroscopie (PPV),virusisolatie (FPV) en PCR-amplificatie (FPV en PPV) bevestigden dat beide isolaten behoren tothet genus avipoxvirus (APV). Volgens de fylogenetische analyse van het P4b-kerneiwitgen kunnenenerzijds de Belgische humboldt PPV’s gegroepeerd worden met sequenties van vrije uitloop en wildevogelsoorten van de Verenigde Staten en Europa (99-100% homologie) en anderzijds alle BelgischeFPV-isolaten geclusterd worden met FPV-isolaten van kippen, kalkoenen, kanaries (scharrel- en wildedieren) en verzwakte levende vaccins uit de hele wereld (100% homologie).
Volledige tekst: 
pp 40-46
Casuïstiek(en)

86 (1) pp 35

Titel: 
Fysaire dysplasie van de femurkop bij een jonge golden retriever
Auteur(s): 
K.J.M. VAN HOOF, E. VAN DER VEKENS, Y. SAMOY, E. DE BAKKER, E. STOCK
Samenvatting: 
Een één jaar oude, mannelijke, gecastreerde golden retriever werd aangeboden met chronischprogressieve symptomen van manken en pijn op de achterhand. Op orthopedisch onderzoekwerden spieratrofie van de achterpoten vastgesteld, uitgesproken pijnreactie bij extensie vande heupen en crepitatie ter hoogte van beide heupgewrichten. Een ventro-dorsale radiografievan de heupen toonde een heterogeen aspect met radiolucente zones van beide femurhalzen.Er was bilateraal een craniale verplaatsing van de femurhals ten opzichte van de femurkopzichtbaar ten gevolge van een fractuur ter hoogte van de groeiplaat. De diagnose van bilaterale,fysaire dysplasie van de femurkop werd gesteld. Er werd een bilaterale femurkop en -halsexcisieuitgevoerd, waarna de hond fysio- en hydrotherapie onderging.De diagnose van fysaire dysplasie van de femurkop kan gemist worden door de subtieleradiografische bevindingen in de beginfase. Desalniettemin is een correcte diagnose in een vroegstadium essentieel, gezien de behandelingsopties bij verdere progressie van de aandoeningafnemen.
Volledige tekst: 
pp 35-39
Casuïstiek(en)

86 (1) pp 29

Titel: 
Therapeutisch ultrageluid als ondersteuning bij de behandeling van een tibiafractuur bij een hond
Auteur(s): 
J. HEREMANS, E. DE BAKKER, B. VAN RYSSEN, Y. SAMOY
Samenvatting: 
Een zes jaar oude, mannelijke, gecastreerde Berner sennenhond werd aangeboden met de klachtvan acuut manken ter hoogte van de linkerachterpoot. Op basis van de symptomen, het orthopedischonderzoek en radiografieën werd een voorstekruisbandruptuur vastgesteld. Er werd een TTA-rapidingreepuitgevoerd, met goed resultaat. Twee weken postoperatief trad een fractuur van de proximaletibia op door overdreven activiteit van de hond. Conservatieve therapie bestaande uit een spalk enhokrust werd geadviseerd. Omdat dit geen beterschap bracht, werd fysiotherapie met ultrageluid enoefeningen gestart om de botheling te stimuleren. Na acht sessies was de hond klinisch beter en ookde radiografieën toonden een goede evolutie met duidelijke callus. Follow-up controles bevestigden degunstige evolutie.
Volledige tekst: 
pp 29-34
Casuïstiek(en)

85 (6) pp 349

Titel: 
Congenitale primaire hypothyroïdie bij een kat
Auteur(s): 
L. VAN BERGEN, I. BASSEZ, G. JUNIUS, E. VANDERMEULEN
Samenvatting: 
SAMENVATTINGEen vijf en een half maanden oude, mannelijke, intacte Europese korthaar van 1,4 kg werdaangeboden met de klacht van erge constipatie. Op het lichamelijk onderzoek viel op dat de kat erg kleinen suf was, een slechte vachtkwaliteit met veel schilfers vertoonde, hypothermie en veel ontlasting inhet abdomen had. De lichaamsverhoudingen waren duidelijk uit proportie waarbij een groot hoofd, eenkorte nek en korte ledematen opvallend waren. Op het radiografisch onderzoek waren een vertraagdesluiting van de groeiplaten zichtbaar en een duidelijk megacolon. Gebaseerd op een onmeetbaar laagtotaal T4 en een verhoogd serum TSH werd congenitale primaire hypothyroïdie gediagnosticeerd. Hetscintigrafisch onderzoek bevestigde deze diagnose. Verscheidene maanden na het opstarten van eenlevothyroxinetherapie was de kat actief en alert. Hij vertoonde geen tekenen meer van constipatie enontwikkelde zich verder normaal.
Volledige tekst: 
pp 349-354
Casuïstiek(en)

85 (6) pp 343

Titel: 
Het gebruik van therapeutische zachte verbandcontactlenzen bij de hond en de kat: een casusreeks van 41 gevallen
Auteur(s): 
S. M. BOSSUYT
Samenvatting: 
SAMENVATTINGDe doelstelling van dit overzicht was om, ondersteund door de literatuur, te illustreren in welkegevallen een zachte verbandcontactlens gebruikt kan worden bij de hond en de kat en hoe nuttig ze zijn.Het voordeel van contactlenzen werd bepaald door na te gaan hoe lang de contactlens in het oog bleefen of ze het comfort van de patiënt verbeterden. De gemiddelde tijd dat de lens in het oog bleef, was9,8 dagen (zowel bij de hond als de kat). Vroegtijdig verlies van de lens werd vastgesteld in een kleinaantal gevallen (7% ). De zachte verbandcontactlenzen verleenden comfort en bescherming ofwel inde aanvankelijke genezingsperiode, of tot het cornea ulcus (hoornvlieszweer) genezen was (in gevalvan een oppervlakkige zweer van het hoornvlies of een beperkt defect van het hoornvlies stroma) of totop het moment dat chirurgie plaatsvond (voor trichiasis, entropion). In gevallen van corneale dystrofiewerd een verbeterd comfort van de patiënt vastgesteld.
Volledige tekst: 
pp 343-348
Casuïstiek(en)

85 (5) pp 305

Titel: 
Congenitale cutane fibropapillomatose bij een warmbloedveulen
Auteur(s): 
E. VAN DE WATER, R. DE MOREE, H. DE COCK, T. PICAVET, A. MARTENS, M. OOSTERLINCK
Samenvatting: 
In deze casuïstiek wordt een zeldzaam geval van een congenitaal fibropapilloma op het voorhoofdvan een warmbloedveulen beschreven. Chirurgische excisie van de massa was succesvol en na negenmaanden nog steeds zonder recidief. Er werden geen andere abnormaliteiten bij het veulen vastgesteld.Morfologisch gezien betreft het letsel een fibro-epitheliaal type hamartoma van de huid. De fibreuzecomponent werd tot dusver enkel bij varkens beschreven. Alhoewel bij volwassen dieren fibropapilloma’svaak voorkomen en geassocieerd zijn met papillomavirusinfecties, werd zowel bij veulens alsbiggen voor de congenitale fibropapilloma’s nog geen virale oorzaak aangetoond. Ook in deze casuswaren geen histopathologische indicaties voor infectie met papillomavirus en kon evenmin de aanwezigheidvan papillomavirus-DNA aangetoond worden met PCR.
Volledige tekst: 
pp 305-308
Casuïstiek(en)

Pagina's