Casuïstiek(en)

Nederlands

80 (6) pp 403-406

Titel: 
Leverbot op een Belgische stoeterij
Auteur(s): 
J. CAMPE, PH. VYT, K. DUCHEYNE
Samenvatting: 
Op een stoeterij werd tussen het najaar van 2009 en het najaar van 2010 een aanslepend probleem vastgesteldvan paarden die onvoldoende in conditie waren. Dit uitte zich vooral in een ruw haarkleed en vermagerenondanks een correct ontwormingsschema. Bloedonderzoek toonde enkel afwijkende leverwaardenaan, meer specifiek een gestegen gamma-glutamyltransferase (GGT) gehalte. Via coprologisch onderzoek kondenbij één paard eieren van Fasciola hepatica aangetroffen worden. Na behandeling met triclabendazole verdwenende symptomen volledig. Deze casus toont aan dat fasciolosis moet geïncorporeerd worden in de differentiaaldiagnosebij paarden met onvoldoende conditie, vermageren en gestegen leverenzymen.
Volledige tekst: 
pp 403-406
Casuïstiek(en)

80 (6) pp 395-402

Titel: 
Twee gevallen van peritoneopericardiale hernia diafragmatica bij de kat
Auteur(s): 
V. CORDON GUISADO, V. BAVEGEMS, G. VERCAUTEREN, T. WAELBERS, P. PEY, A. RUBIO GUZMAN, B. VAN GOETHEM, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Een peritoneopericardiale hernia diafragmatica (PPDH) is bij katten vaak een toevalsbevinding tijdensechocardiografie of op thoraxradiografieën. Twee gevallen van PPDH bij katten met klinische tekenen wordenhier besproken. De eerste kat vertoonde inspiratiore dyspnee zonder stridor ten gevolge van een herniatie vanhet omentum, de pylorus, de lever en de galblaas in de pericardiale holte. De tweede casus was uitzonderlijkerdan de eerste. De kat werd aangeboden met intermitterende tachycardie. Tijdens de chirurgische correctie vande PPDH werd het myocard van het linkerventrikel beschadigd. De kat werd geëuthanaseerd.Histopathologisch onderzoek van het hart, het diafragma en de lever toonde aan dat het epicard en hetleverkapsel niet te differentiëren waren en een aaneensluitende bindweefsellaag vormden.
Volledige tekst: 
pp 395-402
Casuïstiek(en)

81 (2) pp 98-101

Titel: 
An alternative for one lung ventilation in an adult horse requiring thoracotomy
Auteur(s): 
M. GOZALO-MARCILLA, S. SCHAUVLIEGE, S. TORFS, M. JORDANA, A. MARTENS, F. GASTHUYS
Samenvatting: 
Om één long van een volwassen paard te kunnen ventileren tijdens de anesthesie voor een thoracoscopie enexploratieve thoracotomie, werd met behulp van een zelfgemaakte endobronchiale blocker een andere dan degerapporteerde technieken ontwikkeld. Een opening met een diameter van 1 cm werd gemaakt 15 cm distaal van hetproximale uiteinde van een standaard 28 mm ID endotracheale tube (ETT), waar een broncho-alveolaire katheter kondoorgeschoven worden. Na inductie van de anesthesie werd de aangepaste ETT opgeschoven tot aan de larynx. Vóór deintubatie van de trachea werd de broncho-alveolaire katheter opgeschoven door de ETT en onder endoscopischebegeleiding in de linkerhoofdbronchus geplaatst. Alhoewel dit niet nodig bleek tijdens de chirurgische ingreep, zou hetvolstaan hebben de cuff van de broncho-alveolaire katheter op te blazen om op de ventilatie van één long over teschakelen.
Volledige tekst: 
pp 98-101
Casuïstiek(en)

81 (2) pp 93-97

Titel: 
Tongue and tail necrosis in an atypical case of acute steroid responsive meningitis-arteritis in a dog
Auteur(s): 
S.A.E. VAN MEERVENNE, J. DECLERCQ, A. TIPOLD, K. CHIERS, I. VAN SOENS, B. VAN GOETHEM, L.M.L. VAN HAM
Samenvatting: 
Steroïdresponsieve meningitis-arteritis (SRMA) is een vaak voorkomende neurologische aandoening bij jongehonden. Typische klinische symptomen voor de acute vorm van SRMA zijn nekpijn, depressie en koorts. Dezecasereport beschrijft een 1,5 jaar oude pointer met zeldzame neurologische symptomen (unilaterale uitval vanverschillende craniale zenuwen en Horners syndroom) en een uitzonderlijke necrose van de tong. Het tongletsel wasvermoedelijk onderdeel van de systemische vasculitis ten gevolge van SRMA. De behandeling werd verdergecompliceerd door het ontstaan van een staarttopnecrose en iatrogene calcinosis cutis.
Volledige tekst: 
pp 93-97
Casuïstiek(en)

81 (2) pp 88-92

Titel: 
Medial compartment disease in a young Large Munsterlander
Auteur(s): 
E. COPPIETERS, Y. SAMOY, P. PEY, T. WAELBERS, B. VAN RYSSEN
Samenvatting: 
Medial Compartment Disease (MCD) is een recentelijk herkende aandoening van de elleboog bij de hond enverwijst naar uitgebreide kraakbeenerosie in het mediaal gedeelte van het ellebooggewricht. Deze casuïstiek beschrijfteen geval van MCD bij een grote münsterländer van tien maanden oud, aangeboden met de klacht van manken opde rechtervoorpoot. Op basis van het signalement, de anamnese en het radiografisch onderzoek was er een sterkvermoeden van een losse processus coronoïdeus van de rechterelleboog. Artroscopische inspectie van het gewrichtbracht naast een klein coronoïdfragment en een klein osteochondrotisch letsel echter ook uitgebreide kraakbeenerosievan de mediale humeruscondyl en de mediale processus coronoïdeus aan het licht. Na de artroscopische behandelingvertoonde de hond geen beterschap. Een behandeling met autoloog geconditioneerd plasma (Arthrex- ACP®) gafevenmin substantiële verbetering. Uiteindelijk werd de hond geëuthanaseerd omwille van aanhoudend manken.
Volledige tekst: 
pp 88-92
Casuïstiek(en)

81 (3) pp 168-173

Titel: 
A case of epigastric heteropagus twinning with other congenital abnormalities in a Chihuahua puppy
Auteur(s): 
J. HOUSE, K.R. BARRAND, P. CORNILLIE
Samenvatting: 
Een twee jaar oude chihuahua met duidelijk opgezet abdomen werd op 58 dagen dracht via een electievekeizersnede verlost van vijf normale en één duidelijk afwijkende pup. De misvormde pup was een asymmetrischdubbelmonster waarbij de parasiet in het navelgebied met de autosiet verbonden was. De autosiet vertoonde aplasiacutis ter hoogte van het schedeldak, anasarca, lissencefalie, palatoschisis, sternale agenesie en eventeratio(gastroschisis/schistocoelia). De parasiet was slechts gedeeltelijk aangelegd en was ventraal ter hoogte van de thoraxvan de autosiet vastgehecht. De parasiet was samengesteld uit vier ledematen, terwijl kop en staart afwezig waren.Atresie van de anus en vulva werd opgemerkt. Inwendig werd slechts één enkele nier bij de parasiet aangetroffen.Voor zover de literatuur kon geraadpleegd worden, is deze casuïstiek slechts het derde uitvoerig beschreven gevalvan heteropagus bij de hond, waarbij de geassocieerde afwijkingen dit specifieke geval uniek maken. Een grondigeliteratuurstudie werd evenwel bemoeilijkt door het ontbreken van een uniforme nomenclatuur om een dergelijkevorm van dubbelmonsters te identificeren.
Volledige tekst: 
pp 168-173
Casuïstiek(en)

81 (4) pp 224-228

Titel: 
Co-infectie met Mycoplasma haemofelis en ‘Candidatus Mycoplasma haemominutum’ bij een kat met immuungemedieerde hemolytische anemie in België
Auteur(s): 
C. VAN GEFFEN
Samenvatting: 
Een jonge, mannelijke huiskat werd aangeboden voor zwakte en anorexia die reeds twee dagen aanhielden.Op klinisch onderzoek werden bleke slijmvliezen gezien, veroorzaakt door erge, regeneratieve,Coombs’ positieve, hemolytische anemie. Een bloeduitstrijkje toonde epicellulaire organismen aan, compatibelmet Mycoplasma (vroeger bekend als Haemobartonella felis). Real-time polymerase chain reaction(RT-PCR) op EDTA-bloed identificeerde deze organismen als Mycoplasma haemofelis en ‘CandidatusMycoplasma haemominutum’. Ondanks de blijvende aanwezigheid van de organismen in het bloed,reageerde de kat goed op antibioticatherapie met doxycycline, samen met een immunosuppressieve dosiscorticosteroïden.
Volledige tekst: 
pp 224-228
Casuïstiek(en)

81 (4) pp 216-223

Titel: 
Eosinophilic bronchopneumonia in a Cavalier King Charles spaniel
Auteur(s): 
S. OPDENAKKER, E. VAN DER VEKENS, M. JENNES, V. BAVEGEMS
Samenvatting: 
In deze casuïstiek wordt een hond met eosinofiele bronchopneumonie besproken. De hond werdop consultatie aangeboden op de Vakgroep Geneeskunde en Klinische Biologie van de KleineHuisdieren van de Faculteit Diergeneeskunde te Merelbeke, met de klacht van hoesten enbenauwdheid. Op basis van het signalement, de anamnese, het klinisch onderzoek, bloedonderzoeken radiografisch onderzoek werd een vermoedelijke diagnose van Pneumocystis carinii gesteld. Dehond werd behandeld met trimethoprim-sulfadiazine. Omdat er geen verbetering optrad, werd eenbronchoalveolaire lavage uitgevoerd en werd de serum IgG- en IgM- concentratie bepaald. Hetcytologisch onderzoek van de bronchoalveolaire lavage toonde zeer veel eosinofielen. Het IgG bleekbinnen de normaalwaarden te vallen en het IgM was sterk verhoogd. Hierdoor kon besloten wordendat de hond niet aan pneumocystosis leed en de definitieve diagnose van eosinofielebronchopneumonie werd gesteld. Prednisolone werd aan de therapie toegevoegd. De hond werd meteen therapie van trimethoprim-sulfadiazine en een prednisolone-afbouwschema naar huis gestuurd.Op controle, zes weken later, hoestte de hond nog maar af en toe en nog eens drie maanden later wasde patiënt hoestvrij.
Volledige tekst: 
pp 216-223
Casuïstiek(en)

81 (4) pp 211-215

Titel: 
Osteochondritis dissecans of the knee in a German shepherd dog
Auteur(s): 
M. FRANÇOIS, D. VAN VYNCKT, J. SAUNDERS, B. VAN RYSSEN
Samenvatting: 
Kreupelheid ten gevolge van orthopedische problemen in de achterhand komt frequent voor bijde hond. De belangrijkste oorzaak van manken bij jongvolwassen dieren van grote hondenrassenis heupdysplasie. Indien het probleem zich in de knie situeert, dan moet naast patellaluxatie envroege voorste kruisbandrupturen steeds aan osteochondritis dissecans gedacht worden. Aan dehand van een klinisch geval van osteochondritis dissecans bij een jonge Duitse herder worden dediagnostische bevindingen en de behandeling geïllustreerd.
Volledige tekst: 
pp 211-215
Casuïstiek(en)

81 (5) pp 298-302

Titel: 
Intracranial oligodendroglioma with optic nerve infiltration in a Labrador retriever
Auteur(s): 
R. JEURING, K. VAN DRIESSCHE, L. BOSSELER, C. DE VRIES, A. VANHAESEBROUCK, I. GIELEN, A. OEVERMANN, K. CHIERS
Samenvatting: 
Een gecastreerde labrador retriever van zeven jaar oud werd aangeboden met klachten van abnormaal gedragen een verminderd zicht. Op neurologisch onderzoek werd blindheid van het linkeroog gediagnosticeerdsamen met een abnormaal bewustzijn. Bloedonderzoek en onderzoek van het cerebrospinaal vocht toonden geenafwijkende waarden. Op MRI werd een massa gelokaliseerd ter hoogte van de thalamus, de hypothalamus ende nucleus caudatus. Ook de linkernervus opticus leek betrokken in dit proces. Na een palliatieve behandelinggedurende 38 dagen werd de hond geëuthanaseerd en er werd een autopsie uitgevoerd. Hierbij werd een witte,zachte, uitpuilende, niet-omkapselde massa van 2 cm waargenomen. Deze massa was gelokaliseerd in de wittestof van de ventrale thalamusregio, dicht bij het chiasma opticum, en strekte zich uit langs de linkernervus opticus.Op histologisch onderzoek hadden de neoplastische cellen het uitzicht van “spiegeleieren”. Tussen dezecellen werden veel reactieve astrocyten waargenomen bij immunohistochemie. Het gezwel werd gediagnosticeerdals een astrocytenrijk oligodendroglioma graad II met invasieve groei in de linkernervus opticus.
Volledige tekst: 
pp 298-302
Casuïstiek(en)

Pagina's