Casuïstiek(en)

Nederlands

87 (6) pp 314

Titel: 
Algemene anesthesie voor de chirurgische behandeling van urinewegobstructie bij negen geiten
Auteur(s): 
A.J.H.C MICHIELSEN, K. PROOST, B. PARDON, L. DE CREMER, S. SCHAUVLIEGE
Samenvatting: 
Over een periode van zes maanden werden negen dwerggeiten chirurgisch behandeld voor obstructievan de urinewegen. In twee gevallen was een (tweede) revisie-operatie nodig, wat resulteerde intwaalf procedures onder algemene anesthesie. Verschillende anesthesieprotocollen werden toegepast.Analgesie werd voorzien door middel van een opioïd in combinatie met ofwel benzodiazepine (10/12)of met een alfa-2 agonist (2/12). De anesthesie werd geïnduceerd met propofol (10/12) of ketamine(2/12), waarna deze werd onderhouden met isofluraan (8/12) of sevofluraan (4/12) in zuurstof in eensemigesloten cirkelsysteem en onder continue monitoring. Geregistreerde complicaties waren mildebradycardie (4/12), hypotensie (3/12), metabole acidose (1/12) en hypothermie (12/12). In vier gevallenwerd door middel van een epidurale anesthesie bijkomende analgesie voorzien, waarbij er zich bijéén geit een ernstige complicatie (paralyse, 1/4) ontwikkelde met euthanasie tot gevolg. Hoewel eenobstructie van de urinewegen het anesthesierisico verhoogt, werd de kans op ernstige complicaties inde voorliggende casussen vermeden door de keuze van een adequaat anesthesieprotocol, een goed(e)preoperatief (-ve) onderzoek/ voorbereiding en een nauwgezette perioperatieve monitoring.
Volledige tekst: 
pp 314-325
Casuïstiek(en)

87 (5) pg 277

Titel: 
Een BVDV type 2a-besmetting op een melkveebedrijf in België
Auteur(s): 
J. MARIS, J. LAUREYNS, S. SARRAZIN
Samenvatting: 
In dit artikel wordt het verloop van een boviene virale diarree virus (BVDV) type 2a-besmettingop een Belgisch melkveebedrijf beschreven. In een periode van veertien dagen stiervenzeventien volwassen melkkoeien als gevolg van acuut optredende diarree en dehydratatie. Vanbij het begin van de uitbraak werd aan een infectie met het BVDV gedacht, maar dit vermoedenwerd niet meteen door laboratoriumtesten bevestigd. Pas tijdens de vierendertig daaropvolgendemaanden kon op verschillende tijdstippen BVDV type 2a worden geïdentificeerd.
Volledige tekst: 
pp 277-282
Casuïstiek(en)

87 (5) pg 271-276

Titel: 
Persisterende ductus arteriosus en pulmonalisstenose bij een labrador-retriever
Auteur(s): 
S. VESTER, S. PIL, V. LIEKENS, B. VAN GOETHEM, A. BINETTI, J. SAUNDERS, P. SMETS
Samenvatting: 
Een drie maanden oude, vrouwelijke, intacte labrador-retriever werd doorverwezen wegenseen vermoedelijk congenitaal hartprobleem. Klinische symptomen waren niet aanwezig, maarop het lichamelijk onderzoek werd een luide, continue hartruis met fremitus opgemerkt (graad 5op 6) ter hoogte van de linkerhartbasis. Door middel van echocardiografie werd de diagnose vanpersisterende ductus arteriosus (PDA) en pulmonalisstenose (PS) gesteld. Anderhalve maandna de initiële presentatie werd de PDA chirurgisch gesloten. De PS werd medicamenteus behandeldmet de ß-blokker atenolol en werd verder opgevolgd om de respons op deze therapie ende eventuele noodzaak van een ballonvalvuloplastie te evalueren. Deze casus toont aan dat eenkwalitatief en volledig echocardiografisch onderzoek steeds noodzakelijk is bij een jong dier meteen hartruis. Ook wanneer de oorzaak van de hartruis snel geïdentificeerd kan worden, in hetvoorliggende geval persisterende ductus arteriosus, moet er gecontroleerd worden op eventuelebijkomende afwijkingen, zoals hier pulmonalisstenose.
Volledige tekst: 
pp 271-276
Casuïstiek(en)

87 (5) pg 263

Titel: 
Anesthesie bij een paard met hernia diafragmatica
Auteur(s): 
A.J.H.C. MICHIELSEN, A. BINETTI, J. BRUNSTING, F. GASTHUYS, S. SCHAUVLIEGE
Samenvatting: 
Een acht jaar oude volbloedmerrie werd aangeboden op de Faculteit Diergeneeskunde (UGent)met acute kolieksymptomen. Een hernia diafragmatica werd vermoed aan de hand van het klinischen echografisch onderzoek. Deze diagnose werd nadien bevestigd tijdens een spoedlaparatomie uitgevoerddiezelfde dag. Patiënten met een hernia diafragmatica vormen een uitdaging voor zowel dechirurg als de anesthesist omwille van de verstoorde functie van het middenrif en de verplaatsing vande abdominale organen in de thorax. Het bekomen van optimale ventilatie en oxygenatie zonder schadeaan de longen toe te brengen, is niet vanzelfsprekend. In de voorliggende casus werd een geassisteerdgecontroleerdeventilatie met een intermitterend positieve druk met een laag tidaal volume, lage druken een iets hogere ademhalingsfrequentie toegepast. Naast problemen tijdens de ventilatie was depatiënt cardiovasculair gecompromitteerd. Gedurende de operatie werd, met de eigenaars toestemming,besloten het paard te euthanaseren gezien de ernst en locatie van de hernia.
Volledige tekst: 
pp 263-270
Casuïstiek(en)

87 (4) pp 220

Titel: 
Multifocale osteomyelitis en abdominale abcesvorming bij een warmbloedveulen
Auteur(s): 
L. RASMUSSEN, K. VANDERPERREN, E. PAULUSSEN, G. VAN LOON, J. H. SAUNDERS, E. RAES
Samenvatting: 
Volgens de auteurs is dit de eerste casuïstiek waarin het simultane voorkomen wordt beschrevenvan multifocale osteomyelitis en abdominale abcesvorming veroorzaakt door Salmonella bij eenveulen met gewichtsverlies, diarree en koorts. Er was geen falen van het passieve immuunsysteemna de geboorte van het veulen. Radiografisch onderzoek toonde multifocale osteomyelitis (type P).In de bacteriële cultuur van het gewrichtsvocht werd Salmonella-species geïdentificeerd. Deantibioticatherapie werd afgestemd op de resultaten van het antibiogram, echter zonder klinischeverbetering. Abcessen ontwikkelden zich verder in de linkerdij en een Salter-Harrisfractuur type Ivan de linkerfemur werd vastgesteld. Er werd beslist om over te gaan tot euthanasie van het veulen.Postmortaal computertomografisch onderzoek toonde een grote massa in het caudale abdomen, dieuitliep tot in de regio van het linkerbekken en achterbeen. Er werden eveneens multifocale osteomyelitisaangetoond.Middels het pathologisch onderzoek werd de massa als een abces met verschillende fistelgangengeïdentificeerd. Postmortem bacteriologisch onderzoek toonde eveneens Salmonella-species aan.
Volledige tekst: 
pp 220-227
Casuïstiek(en)

87 (4) pp 216

Titel: 
Atypisch junctioneel melanocytoma met pagetoïde spreiding bij een jong paard
Auteur(s): 
L. SONCK, M. HASPENSLAGH, R. DUCATELLE
Samenvatting: 
Huidtumoren, met name melanocytaire tumoren, zijn frequent voorkomende neoplasieënbij het paard. In deze casus wordt een atypisch geval van een melanocytoma bij een bijnavijf jaar oude Andalusiër beschreven. Histopathologisch onderzoek toonde een opvallendeepidermale component bestaande uit multifocale tot miliaire nestjes van epitheloïde cellen. Dezewaren discontinu verspreid over alle lagen van de epidermis, inclusief de haarfollikelwand. Ditpatroon wordt ook pagetoïde spreiding of “buckshot pattern” genoemd en is een kenmerk vanverschillende humane tumoren waaronder melanoma’s, “Paget disease” en “Bowen’s disease”.Volgens de auteurs is de onderstaande casus de eerste beschrijving van pagetoïde spreiding vaneen equine melanocytaire tumor.
Volledige tekst: 
pp 216-219
Casuïstiek(en)

87 (4) pp 207

Titel: 
Diabetes mellitus en hypercortisolisme bij een kat
Auteur(s): 
E. ODENT, S. MARYNISSEN, E. STOCK, S. VANDENABEELE, I. VAN DE MAELE, S. DAMINET
Samenvatting: 
Een veertien jaar oude Perzische kat werd doorverwezen vanwege slecht gereguleerde diabetes mellitusondanks insulinebehandeling en een aangepast dieet. De kat vertoonde uitgesproken polyurie/polydipsie,een slechte vachtkwaliteit, stomatitis en zwakte op de achterhand. Op dat moment werd hij behandeldmet glargine insuline (0,75 IE/kg BID). Met behulp van een lage-dosis-dexamethasone-suppressie-test(LDDST) werd hypercortisolisme (HC) gediagnostiseerd. De kat werd bijkomend behandeld met trilostaneen één jaar later werd remissie van diabetes mellitus bekomen.Deze casuïstiek illustreert het belang van de diagnose van een onderliggende oorzaak van slechtgereguleerde diabetes mellitus. Ook al is hypercortisolisme zeldzaam bij katten, het is belangrijk deziekte bij deze gevallen in de differentiaaldiagnose op te nemen. Hypercortisolisme werd bij deze patiëntbehandeld met trilostane, resulterend in een goede levenskwaliteit.
Volledige tekst: 
pp 207-215
Casuïstiek(en)

87 (5) pp 201

Titel: 
De diagnose en behandeling van instabiliteit van de lumbosacrale wervelkolom ten gevolge van discospondylitis bij een hond
Auteur(s): 
E. ROYAUX, S. GUILHERME
Samenvatting: 
Een tien maanden oude, vrouwelijke hond van 40 kg werd doorverwezen omwille van erge pijndie niet verbeterde met pijnmedicatie. Neurologisch onderzoek toonde rugpijn aan in de lumbosacraleregio. De hond kon niet meer steunen op beide achterpoten door uitgesproken pijn. Met behulp vanradiografieën en magnetic resonance imaging werd de diagnose van lumbosacrale discospondylitisgesteld. Het bloed- en urine-onderzoek was positief voor Staphylococcus spp.. De hond werd gedurendetwee weken conservatief behandeld maar dit gaf geen beterschap. Dynamische radiografieën toondeneen subluxatie in flexie van S1 ten opzichte van L7 naar ventraal. Er werd een dorsale laminectomieuitgevoerd gevolgd door stabilisatie van L7-S1. Dit resulteerde in een snel en volledig herstel.Radiografieën die genomen werden zes en twaalf maanden postoperatief toonden de aanwezigheidvan uitgesproken osteolyse van L7 aan. Ondanks deze bevinding vertoonde de hond geen klinischesymptomen.
Volledige tekst: 
pp 201-206
Casuïstiek(en)

87 (3) pp 143

Titel: 
Mycobacterieel conjunctivaal granuloom bij een Chinese zaagbekeend (Mergus squamatus)
Auteur(s): 
B. GEBOERS, A. GARMYN, T. HELLEBUYCK, R. HAESENDONCK, L. BOSSELER, R. DUCATELLE, G. ANTONISSEN
Samenvatting: 
Een vijf jaar oude, vrouwelijke Chinese zaagbekeend werd aangeboden met een chronischeen wederkerende conjunctivitis van het linkeroog. Op klinisch onderzoek werden overvloedigetraanvloei en een kazig nodulair letsel vastgesteld ter hoogte van de palpebrale conjunctiva. Bijautopsie werd een kazig, necrotisch beleg waargenomen ter hoogte van de linkerconjunctiva ende infraorbitale sinus, en er waren multipele granulomen in diverse interne organen aanwezig.Histologisch onderzoek toonde granulomateuze splenitis, hepatitis, arteritis, fibrinonecrotiserendeenteritis, conjunctivitis en tevens amyloïdose van lever en milt aan. Bacteriologisch en moleculaironderzoek van de conjunctiva bij het levende dier toonde respectievelijk de aanwezigheid vaneen multiresistente Escherichia coli en Chlamydia psittaci aan. Deze bacteriën bleken vanondergeschikt pathogeen belang. Pre mortem werd echter geen cytologisch onderzoek of ziehlneelsen(ZN)-kleuring op de histologische coupe van het conjunctivabiopt uitgevoerd. Bovendienwerden pre mortem geen bijkomende onderzoeken, zoals bloedonderzoek en radiografie,uitgevoerd. De definitieve diagnose van een Mycobacterium avium-infectie ter hoogte van deconjunctiva en de inwendige organen werd pas bevestigd na autopsie door middel van een ZNkleuringen polymerasekettingreactie (PCR)- analyse. Lokale en systemische behandelingen metantimicrobiële producten, zoals fluoroquinolonen, tetracyclinen en aminoglycosiden, waren nietsuccesvol.
Volledige tekst: 
pp143-149
Casuïstiek(en)

87 (3) pp 139

Titel: 
Microsporum gypseum-infectie bij een paard met erge zomereczeem
Auteur(s): 
F. BOYEN, P. VAN ROOIJ, L. VANSTALLEN, B. FLAHOU, F. HAESEBROUCK
Samenvatting: 
Bij een paard met erge zomereczeem en een voorgeschiedenis van corticosteroïdebehandeling voordeze aandoening, werd een welomschreven, cirkelvormig letsel met witte korstvorming opgemerkt.De geofiele schimmel Microsporum gypseum werd geïsoleerd uit het letsel, waarna een vier wekendurende topicale behandeling met enilconazole werd gestart. Twee maanden na de behandeling washet letsel volledig hersteld. Deze case-report laat vermoeden dat zomereczeem in combinatie metsystemische corticosteroïdebehandeling als risicofactor kan optreden voor een dermatofyteninfectie.Verder wordt het belang van een correcte staalname, isolatie en identificatie van de oorzakelijke kiembediscussieerd.
Volledige tekst: 
pp 139-142
Casuïstiek(en)

Pagina's