Casuïstiek(en)

Nederlands

88 (2) pp 083

Titel: 
Postoperatieve wondinfecties ondanks perioperatieve toediening van antimicrobiële middelen bij twee honden
Auteur(s): 
A. LYSSENS, N. DEVRIENDT, E. STOCK, T. ROGGEMAN, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Postoperatieve wondinfecties zijn een veel voorkomend probleem. Een prevalentie van 0,8 tot 18%wordt beschreven in de diergeneeskunde. Factoren met betrekking tot de patiënt, omgeving en chirurgiehebben een invloed op het ontstaan van postoperatieve wondinfecties.Twee honden die na voorpootamputatie een postoperatieve wondinfectie ontwikkelden, wordenbesproken. De eerste hond werd aangeboden met een complexe open intra-articulaire fractuur vande rechterelleboog. De andere hond onderging een amputatie omwille van een wekedelensarcoma terhoogte van de rechterelleboog. In beide gevallen werd er perioperatief cefazoline toegediend. Bij deeerste patiënt werd het antibioticum postoperatief verdergezet. De andere hond kreeg geen postoperatiefantibioticum. Beide honden ontwikkelden na vier tot vijf dagen een postoperatieve wondinfectie.De aanwezigheid van verschillende risicofactoren kan de kans op postoperatieve wondinfecties doentoenemen. Naast het correct gebruik van antimicrobiële middelen speelt ook het vermijden van dezerisicofactoren een belangrijke rol in de preventie van postoperatieve wondinfecties.
Volledige tekst: 
pp 083-090
Casuïstiek(en)

88 (1) pp 44

Titel: 
Supraventriculaire tachycardie met isoritmische atrioventriculaire dissociatie bij een labrador-retriever
Auteur(s): 
A. VAN LOON, V. LIEKENS, D. BINST, D. PAEPE, B. HOUDELLIER, P. SMETS
Samenvatting: 
Een vrouwelijke, gesteriliseerde labrador-retriever van zeven jaar oud werd aangeboden metklachten van tachypneu, kokhalzen en abdominale distensie. Op het lichamelijk onderzoek werdeneen systolische hartruis met een intensiteit van 3/6 en punctum maximum links apicaal,tachycardie en zwak geslagen, femorale polsen opgemerkt. Een undulatieproef was positief. Naechocardiografisch en elektrocardiografisch onderzoek werden dilatorische cardiomyopathie(primair of secundair) en supraventriculaire tachycardie (SVT) vastgesteld. Na instelling van eenbehandeling met digoxine werd tijdens de opvolging een isoritmische atrioventriculaire dissociatie(IAVD) waargenomen en bleek de SVT onvoldoende onder controle gebracht. Na het overschakelenop diltiazem werd op het ECG vastgesteld dat de tachycardie onder controle was.Echocardiografisch onderzoek toonde aan dat het hart zich hersteld had. De hond vertoonde dedaaropvolgende twee jaar geen cardiale symptomen meer. In deze casus wordt de zeldzame aritmieIAVD in combinatie met SVT beschreven. Daarnaast wordt het belang aangetoond van SVTals mogelijk reversibele oorzaak van een DCM-fenotype op echocardiografie.
Volledige tekst: 
pp 44-54
Casuïstiek(en)

88 (1)

Titel: 
Toevalsbevinding van Dirofilaria repens in een hematoom bij een hond in België
Auteur(s): 
H. DE BOSSCHERE, E. KINDERMANS
Samenvatting: 
In deze casuïstiek wordt een tien jaar oude, vrouwelijke Mechelse herder beschrevendie aangeboden werd met een grote zwelling caudaal van de mandibula en ter hoogte van dekeelbasis. Op cytologisch onderzoek werd een hematoom gediagnosticeerd door middel van eenfijnenaaldaspiratie. Per toeval werden enkele Dirofilaria repens microfilariae aangetroffen in hetuitstrijkje van deze zwelling. Naast de beschrijving van de casus wordt ook een literatuuroverzichtgegeven van Dirofilaria repens.
Volledige tekst: 
pp 39-43
Casuïstiek(en)

88 (1) pp 34

Titel: 
Intra-abdominale bloeding bij een paard, niet altijd het gevolg van trauma
Auteur(s): 
L. DE LANGE, A. DUFOURNI, L. LEFÈRE, L. SONCK, G. VAN LOON
Samenvatting: 
Een negen jaar oude merrie werd aangeboden met klachten van milde koliek en koorts. Met behulpvan echografie werd een mixed hypo- en hyperechogene massa gediagnosticeerd tussen de maag en demilt. Op het rectale onderzoek werd eveneens een massa waargenomen in de bekkenholte. Bij herhalingvan deze onderzoeken een dag later werd intra-abdominaal bloed waargenomen. Er werd gedacht aaneen hematoom met intra-abdominale bloeding van traumatische oorsprong. Gedurende de volgendedagen werden echografische en radiografische veranderingen waargenomen in de longen en de lever.De massa ter hoogte van het bekken bleef stabiel. Abnormale, vermoedelijk neoplastische cellen werdenwaargenomen op cytologisch en histologisch onderzoek van een biopt genomen ter hoogte van demassa aanwezig in de lever. Dergelijke cellen werden niet waargenomen in het abdominale en thoracalevocht. Door de aanwezigheid van een snel groeiende massa werd de diagnose van maligne neoplasie hetmeest waarschijnlijk. Euthanasie werd voorgesteld maar geweigerd door de eigenaar. Ondersteunendebehandeling werd ingesteld, waardoor het paard stabiel bleef. Enkele dagen later is het paard plotselinggestorven. Tijdens het post-mortemonderzoek werd in het bekken een primaire neoplasie waargenomenmet metastasen in de longen en de lever met lekkage van 50 liter hemorragisch vocht in het abdomen.Gebaseerd op de macroscopische bevindingen, cytologische en histologische kenmerken werd eenhemangiosarcoma als meest waarschijnlijke diagnose vooropgesteld. Dit werd bevestigd via eenimmunohistochemische kleuring voor von Willebrand-factor. Deze casuïstiek toont aan dat differentiatietussen hematoom en hemangiosarcoma belangrijk is.
Volledige tekst: 
pp 34-38
Casuïstiek(en)

88 (1) pp 29

Titel: 
Vacuümfenomeen geassocieerd met een drievoudige cervicale wervelboog- en ligamentum flavum-anomalie resulterend in erge stenotische myelopathie bij een hond
Auteur(s): 
S. VERMEIRE, V. RONDAHL, M. RAPP
Samenvatting: 
Een zes jaar oude Amerikaanse staffordshireterriër met verminderde proprioceptie van de rechtervoor- en achterpoot werd doorgestuurd voor verder onderzoek. Een drievoudige, cervicale stenose metdorsale ruggenmergcompressie en bijhorende myelopathie werden vastgesteld aan de hand van eencomputertomografisch en magneetcamera-onderzoek. Deze bevindingen waren secundair aan een proliferatieen hypertrofie van het ligamentum flavum en van de wervelboog. Vacuümfenomenen werdenvastgesteld in de ligamentaire hypertrofie, een tot nu toe onbeschreven locatie. Chirurgische decompressieen revalidatie leidden tot volledig herstel.
Volledige tekst: 
pp 29-33
Casuïstiek(en)

88 (1) pp 19

Titel: 
Spontane repositie van een equiene premolaar na extractie van een aanpalende polydonte tand – twee casussen
Auteur(s): 
E. POLLARIS, K. VANDERPERREN, G.A.M. DE PAUW, L. VLAMINCK
Samenvatting: 
Twee paarden met klachten tijdens het rijden omwille van de aanwezigheid van een harde, gevoeligezwelling van de wang ter hoogte van het niveau Triadan 06 in de bovenkaak werden aangebodenop de kliniek Heelkunde (Faculteit Diergeneeskunde, UGent). Mondonderzoek, radiografie en computertomografie(n=1) toonden de aanwezigheid van een polydonte tand aan, aan de palatale zijde vanelement 06, waardoor deze naar buccaal verplaatst werd. In beide gevallen werd de polydonte tandgetrokken op het staande gesedeerde dier. Enkele maanden na de extractie vertoonde de buccaal verplaatstetand een repositie naar zijn fysiologische positie door de orthodonte kracht van de wangen enhet kauwen. Beide paarden werden nadien opnieuw bereden zonder verdere problemen.
Volledige tekst: 
pp 19-28
Casuïstiek(en)

87 (6) pp 342

Titel: 
Perianesthetische benadering van hitteslag door larynxparalyse bij een hond
Auteur(s): 
N.C. BURGER, C. GADEYNE, B. VAN GOETHEM, E. STOCK, I. POLIS
Samenvatting: 
Een zeven jaar oude, mannelijke, gecastreerde landseer werd aangeboden met chronische ademhalingsklachten,occasioneel hoesten, dysfonie en inspanningsintolerantie. Door stress veroorzaakttijdens het transport en het klinisch onderzoek vertoonde deze hond al snel zeer ernstige dyspneu metcyanose. Op dat moment werd een rectale lichaamstemperatuur van 42,5°C gemeten. Gebaseerd opde klinische symptomen was een hitteslag veroorzaakt door larynxparalyse de meest waarschijnlijkediagnose. De hond werd met spoed onder anesthesie gebracht en intensieve verkoelende behandelingen,zoals actief koelen en vloeistoftherapie, werden uitgevoerd. Vanaf het moment dat de hond cardiovasculairstabiel was, werd een spoedbehandeling voor larynxparalyse uitgevoerd. Dankzij een tijdigeinterventie herstelde deze hond volledig zonder blijvende complicaties.
Volledige tekst: 
pp342-346
Casuïstiek(en)

87 (6) pp 337

Titel: 
Een atypisch geval van pyoderma gangrenosum bij een hond
Auteur(s): 
J. DECLERCQ
Samenvatting: 
In deze casuïstiek wordt een geval van neutrofiele en ulceratieve dermatitis beschreven bij een canisvulgaris. De aandoening werd beschouwd als een atypisch geval van pyoderma gangrenosum. De hondhad een uitgesproken pustulaire eruptie en vertoonde meer oppervlakkige ulceraties. Ook ontbrak bijdeze letsels de voor pyoderma gangrenosum karakteristieke begeleidende pijn. De diagnose van pyodermagangrenosum werd gesteld als een diagnose per uitsluitsel. De hond vertoonde een uitste-kenderespons op een behandeling met ciclosporine (Cyclavance, Virbac, Leuven, Belgium).
Volledige tekst: 
pp 337-341
Casuïstiek(en)

87 (6) pp 333

Titel: 
Degeneratieve granulomateuze murale folliculitis en cytotoxische dermatitis bij een hond
Auteur(s): 
J. DECLERCQ, G. VERCAUTEREN
Samenvatting: 
In deze casus wordt een variant van degeneratieve granulomateuze murale folliculitis met cytotoxischedermatitis beschreven bij een hond aangeboden met multifocale, goed omschreven, annulairealopecie met een korstige periferie. De mogelijk medicatie-geïnduceerde huidaandoening vertoondeeen uitstekende respons op een orale behandeling met ciclosporine.
Volledige tekst: 
pp 333-336
Casuïstiek(en)

87 (6) pp 326

Titel: 
Behandeling van een maligne perifere zenuwschedetumor door intraveneuze toediening van Combrestatine A4-fosfaat bij een hond
Auteur(s): 
S. DE VOS, E. ABMA, K. VANDERPERREN , L. VAN BRANTEGEM, W. DE SPIEGELAERE, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Een vijftienjarige, mannelijke, gecastreerde Amerikaanse staffordshireterriër werd aangebodenmet een subcutane, ulceratieve massa ter hoogte van het rechter carpaal gewricht. Thoraxradiografieënen een abdominale echografie waren beide negatief voor metastasen. Er werden punchbioptengenomen van de massa waaruit histopathologisch een maligne perifere zenuwschedetumor werd gediagnosticeerd.Doordat de primaire massa zo uitgebreid was, was chirurgische excisie onmogelijk enamputatie van de voorpoot was geen optie voor de eigenaar. De hond werd intraveneus behandeld metcombretastatin A4-phosphate, een stof die het cytoskelet van immature bloedvaten verstoord. Voor enna de behandeling werd een biopt genomen en via “power-doppler ultrasound” en contrastechografiewerd de doorbloeding van de tumor voor en na de therapie opgevolgd. De behandeling resulteerde inmassale necrose van de tumor.
Volledige tekst: 
pp 326-332
Casuïstiek(en)

Pagina's