2019 - 88 (6)

Volume 88 (2019), nr. 6

88 (6) pp 348

Volledige tekst: 
pp 348
Vraag en antwoord

88 (6) pp 346

Titel: 
In welke mate beïnvloedt de voederstrategie de smakelijkheid van varkensvlees?
Auteur(s): 
M. ALUWÉ, S. MILLET, A. VAN DEN BROEKE
Volledige tekst: 
pp 346-347
Voor de praktijk

88 (6) pp 342

Titel: 
Dieren als drijfkracht
Auteur(s): 
J. DE SMET, L. DEVRIESE
Samenvatting: 
Een kort overzicht wordt gegeven van een vrijwel vergeten gebruik van dieren door de mens: het aandrijven van machines. Paarden, en in zuidelijkere landen vooral ezels en muildieren, werden ingezet om zware tuigen, zoals waterhoosmolens, dorsmachines en graanmaalmolens, aan te drijven. Men noemde ze meestal rosmolens. In de eerste decennia van de industriële revolutie werden ‘rossen’ ook ingezet om spinmolens te laten draaien in de nieuwe textielfabrieken. Na hun verdwijnen hielden we in diverse talen de benaming van de eenheid van kracht (drijfkracht) over: paardenkracht (pk), in het Engels horse power (hp).Ongetwijfeld veel talrijker waren de kleinere tuigen die door honden werden aangedreven. Ze liepen in verticaal opgestelde tredmolens. ‘Boterhonden’ namen in de grotere boerderijen het zware werk van het melk karnen over van boerinnen en hun meiden. ‘Smidsehonden’ dreven blaasbalgen aan. Nog andere honden werden ingezet om meer gespecialiseerde werktuigen in gang te zetten en draaiende te houden.
Volledige tekst: 
pp 342-345
Uit het verleden

88 (6) pp 335

Titel: 
Meniscusletsels bij de hond
Auteur(s): 
C. BRONDEEL, E. COPPIETERS, E. DE BAKKER, E. BOGAERTS, L. DE RYCKE, Y. SAMOY, G. VERHOEVEN, B. VAN RYSSEN
Samenvatting: 
Meniscusletsels bij de hond worden bijna steeds in combinatie met een gescheurde voorstekruisband gezien. Telkens gaat het om de mediale meniscus. Erg manken of een plotse toenamevan manken kan wijzen op een meniscusletsel bij honden met een kruisbandprobleem. Ook persisterendof terugkerend manken na een kruisbandoperatie is indicatief voor een gescheurdemeniscus. Met behulp van beeldvormingstechnieken kunnen meniscusletsels in beeld gebrachtworden, of ook artroscopisch of tijdens kruisbandchirurgie vastgesteld worden. Meerdere chirurgischeopties zijn beschreven om meniscusletsels te behandelen.
Volledige tekst: 
pp 335-341
Permanente vorming

88 (6) pp 327

Titel: 
Klinische benadering van gastroduodenitis en ernstige maagzweren van onbekende oorsprong bij een Arabische volbloedmerrie
Auteur(s): 
S. ALONSO-SOUSA, M. DE RIJCK, M. LORES, J. BRUNSTING
Samenvatting: 
Een Arabische merrie van twee jaar oud werd doorverwezen naar Sharjah Equine Hospital met koliekverschijnselen.Op het klinisch onderzoek vertoonde ze tekenen van endotoxemie en echografischonderzoek toonde een sterk opgezette maag aan met verschillende opgezette niet-motiele dunnedarmlussen.Tijdens een sondage van de maag werd er acht liter bloederige reflux bekomen. Op het gastroscopischonderzoek werden ernstige maagzweren (graad 4) gevonden. Op basis van deze bevindingenwerden “equine gastric ulcer syndrome” (EGUS) en gastroduodenitis (GD) gediagnosticeerd. Initieelwerd het paard behandeld met parenterale pantoprazole. Nadat het paard geen reflux meer vertoonde,werd orale ranitidine en sucralfaat toegevoegd. Het paard verliet de kliniek na elf dagen, met een75%-heling van de maagzweren. Dertig dagen later werd een controlegastroscopie uitgevoerd en hierbijwas 90% heling zichtbaar (EGUS graad 1). Volgens de auteurs is dit de eerste casuïstiek waarin decombinatie pantoprazole, ranitidine en sucralfaat beschreven wordt voor het behandelen van ernstigemaagzweren bij een paard.
Volledige tekst: 
pp 327-334
Casuïstiek(en)

88 (6) pp 320

Titel: 
Epitheliale inclusiecyste in de sesamschede bij een paard: diagnose met behulp van echografie en magnetische resonantie en succesvolle therapie via tenoscopie
Auteur(s): 
Z. JOOSTENS, L. VANSLAMBROUCK, H. DE COCK, T. MARIËN
Samenvatting: 
Een zesjarige warmbloed werd aangeboden met langdurige voorbeenclaudicatie met milde teno-synovitis van de sesamschede en een zwelling van het distomediale aspect van de kootholte. Via echografie en magnetische resonantie werd een dense massa aangetoond in het distale aspect van de sesamschede, gekenmerkt door een partiële lamellaire vorm, afwezige interne vascularisatie en een aanliggende druk-geïnduceerde osteolyse van het kroonbeen. Na chirurgische excisie werd op het histopathologisch onderzoek een epitheliale inclusiecyste vastgesteld. Epitheliale inclusiecysten, ook bekend als gekeratiniseerde of folliculaire cysten, zijn expansiele, goedaardige massa’s ten gevolge van aberrant epidermaal weefsel. Bij het paard komen ze vaak voor in de huid en in verschillende niet-cutane weefsels, maar in de sesamschede werden zij nog maar zelden beschreven. Ten gevolge van hun vaak chronisch voorkomen op deze locatie, kunnen zij zich op medische beeldvorming uiten als een atypisch dense massa, ongewoon voor cysteuze letsels. Volledige tenoscopische excisie is zelfs voor grote massa’s mogelijk en wordt als curatief beschouwd met een goede prognose voor herstel.
Volledige tekst: 
pp 320-326
Casuïstiek(en)

88 (6) pp 316

Titel: 
Een atypisch geval van kliermaagdilatatie bij een Groenvleugelara (Ara chloropterus)
Auteur(s): 
T. HELLEBUYCK, L. GEERINCKX, J. SIMARD, M. VERLINDEN, A. VAN CAELENBERG
Samenvatting: 
Een Groenvleugelara (Ara chloropterus) werd aangeboden omwille van regurgitatie en de aanwezigheid van onverteerde zaden in de mest. Kliermaagdilatatie werd radiografisch vastgesteld. Contrastradiografie werd uitgevoerd en toonde aan dat de dilatatie van de kliermaag en de geassocieerde klinische symptomen het resultaat waren van een circulaire verdikking van de kliermaagwand met een ernstige vernauwing van het lumen van de kliermaag tot gevolg. Testen voor parrot bornavirus (PaBV) waren negatief. Twee weken na het opstarten van een antimicrobiële behandeling omwille van vermoedelijke bacteriële overgroei, verdwenen alle klinische symptomen. Een normaal uitzicht en een fysiologische afmeting van de kliermaag werden vastgesteld op basis van radiografieën die vier maanden na de initiële presentatie genomen werden. Bacteriële proventriculitis geassocieerd met hyperplasie van de kliermaagwand werd vooropgesteld als definitieve maar vermoedelijke diagnose. In deze casuïstiek wordt het belang benadrukt om bacteriële proventriculitis te differentiëren van andere oorzaken van kliermaagdilatatie bij ara’s.
Volledige tekst: 
pp 316-319
Casuïstiek(en)

88 (6) pp 311

Titel: 
Beta-(1,3)-glucanen uit algen en hun effect op vaccinatie tegen infectieuze bursitis bij pluimvee
Auteur(s): 
V. VAN HAMME, R. SPAEPEN, N. SMEETS
Samenvatting: 
Vaccinatie is de preventiemaatregel bij uitstek in geval van infectieuze bursitis (IBDV) bij pluimvee.Het gebruik van immuun-modulerende ingrediënten via het voer is een nieuwe strategie om hetsucces van de vaccinatie te verbeteren. Het doel van deze studie was na te gaan of de toevoeging vanbeta-(1,3)-glucanen in het voer de vaccinatie tegen IBDV kan verbeteren. De studie werd uitgevoerdbij vleeskuikens (ROSS 308). Er werden drie groepen dieren opgenomen: een negatieve controlegroep(met niet-gevaccineerde, onbehandelde dieren), een positieve controlegroep (met gevaccineerde maaronbehandelde vleeskuikens) en een gesupplementeerde groep (met gevaccineerde dieren behandeldmet beta-(1,3)-glucanen). Alle vleeskuikens in de studie, behalve de negatieve controledieren, werdenoraal gevaccineerd op dag 18 met een levend, geïnactiveerd IBDV-vaccin. Bloedstalen voor serologiewerden genomen op dag 18 en dag 35. Uit de resultaten van het serologisch onderzoek bleek dat sommigedieren nog beschermd waren door maternale antistoffen op het tijdstip van vaccinatie. De dierengesupplementeerd met beta-(1,3)-glucanen hadden een lagere CV% (variatiecoëfficiënt) en significanthogere specifieke IBDV-antistoftiters dan niet-gesupplementeerde dieren. Ook waren er in de groepdie behandeld werd met beta-glucaan meer dieren met antistoftiters boven de titer voor beschermendeimmuniteit. De resultaten van deze proef duiden aan dat beta-(1,3)-glucanen de seroconversie en serologischerespons op IBDV-vaccinatie kunnen verhogen.
Volledige tekst: 
pp 311-315
Origine(e)l(e) artikel(en)