2019 - 88 (4)

Volume 88 (2019), nr. 4

88 (4) pp 243

Volledige tekst: 
pp 243-244
Vraag en antwoord

88 (4) pp 241

Titel: 
Beschikbare voederconversie- en groeiresultaten via de testwerkingtool van ILVO voor de varkenshouderij
Auteur(s): 
A. VAN DEN BROEKE, S. DE SMET
Volledige tekst: 
pp 241-242
Voor de praktijk

88 (4) pp 233

Titel: 
Epidurale anesthesie en analgesie bij paarden
Auteur(s): 
A.J.H.C MICHIELSEN, S. SCHAUVLIEGE
Samenvatting: 
Epidurale anesthesie is een loco-regionale anesthesietechniek waarbij medicatie geïnjecteerd wordtin de epidurale ruimte. Deze techniek werd in de humane geneeskunde ontwikkeld in de 19e eeuwen later ook toegepast in de diergeneeskunde. Enerzijds is epidurale anesthesie nuttig voor staandeingrepen, maar het kan ook gebruikt worden als onderdeel van een gebalanceerde anesthesietechniekof voor postoperatieve pijnbestrijding. Anesthesie en analgesie kunnen bereikt worden voor hetbekken, de achterbenen, staart, vagina, vulva, anus of perineum en het abdomen. Hoewel de techniekbij verschillende indicaties gebruikt kan worden, zijn er echter ook enkele tegenindicaties en kunnener complicaties optreden. Bij paarden kan een epidurale anesthesie craniaal (lumbosacraal) of caudaal(sacro-coccygeaal of Co1-Co2) uitgevoerd worden. Naast enkelvoudige injecties kan ook een epiduralekatheter geplaatst worden voor herhaaldelijke toediening. Afhankelijk van het gewenst effect kan ereen keuze gemaakt worden uit verschillende types medicatie (lokale anesthetica, alfa-2 agonisten,opioïden, ketamine, tramadol, tiletamine-zolazepam), combinaties van medicaties en injectievolumes.
Volledige tekst: 
pp 233-240
Permanente vorming

88 (4) pp 226

Titel: 
Medicamenteuze behandeling van een echinococcus multilocularis-infectie die een lokaal agressieve cavitaire tumor met longmetastasen nabootst bij een hond
Auteur(s): 
J. FRITZ, M. MAHINC, B. RANNOU, E. CAUVIN
Samenvatting: 
Een twee jaar oude labrador retriever uit de Franse Alpen werd aangeboden omwille van een opgezet abdomen, lethargie en gewichtsverlies. Op computertomografisch onderzoek werd een grote,cavitaire levermassa vastgesteld die de vena cava caudalis in groeide en die geassocieerd was metmultipele gelijkaardige laesies ter hoogte van de lever, alsook met longnodulen en lymfadenopathie.Initieel werd deze aandoening verkeerdelijk aanzien als een maligne neoplasie, maar cytologisch enhistologisch onderzoek van de grootste levermassa was compatibel met een cestodeninfectie. EenPCR-test bevestigde een infestatie met Echinococcus multilocularis. Medicamenteuze therapie metalbendazole werd opgestart. De hond bleef klinisch goed gedurende tien maanden na de diagnose,maar moest worden geëuthanaseerd omdat de eigenaars terug moesten keren naar Groot-Brittanniëen ze niet legaal kon geïmporteerd worden. Volgens de auteurs is dit de eerste casereport waarin eenlangetermijnopvolging wordt beschreven van een Echinococcus sp.-infectie bij een hond, die medicamenteus behandeld werd. Dit geval toont ook aan dat medicamenteuze therapie een bruikbare optie isals chirurgie niet haalbaar is.
Volledige tekst: 
pp 226-232
Casuïstiek(en)

88 (4) pp 219

Titel: 
Het gebruik van een pin-schroef-ijzerdraad “tie-in”-configuratie voor ventrale stabilisatie van aangeboren atlanto-axiale instabiliteit bij een yorkshire terriër
Auteur(s): 
H. J. HAN, J. KANG, H.Y. YOON
Samenvatting: 
Een één jaar oude yorkshire terriër met een gewicht van 1,2 kg werd aangeboden met tetraparesisdie reeds acht maanden aanwezig was. Tijdens het radiografisch onderzoek werd atlantoaxiale instabiliteit (AAI) gediagnosticeerd. Ventrale stabilisatie werd bekomen met een “tie-in”-configuratie. Twee0,9 mm-pinnen met positieve schroefdraadprofielen en vier 1,2 mm “locking”-schroeven werden inrespectievelijk de atlas en axis ingebracht. De pinnen werden naar caudaal omgebogen en vastgemaaktaan de schroeven middels cerclagedraad, waarna de gehele constructie werd ingebed in een brug vanpolymethylmethacrylaat. De hond vertoonde een snel, klinisch herstel en liep zelfstandig op dag 3 nade chirurgische ingreep. Er waren geen postoperatieve complicaties. Deze aangepaste techniek vanfixatie met meerdere implantaten in een “tie-in”-configuratie kan een haalbare optie zijn voor AAI bijkleine hondenrassen.
Volledige tekst: 
pp 219-235
Casuïstiek(en)

88 (4) pp 207

Titel: 
Langetermijnresultaat van artrodese van het proximale interfalangeale gewricht bij twee volwassen warmbloedpaarden met gebruik van een locking compressieplaat en vier trekschroeven
Auteur(s): 
K. BARANKOVÁ, L.N. RASSMUSSEN, H.C. WILDERJANS
Samenvatting: 
Twee volwassen warmbloedpaarden met een voorgeschiedenis van chronisch manken aan hetachterbeen uitgaande van het proximale interfalangeale gewricht (kroongewricht) werden aangebodenop de dierenkliniek De Bosdreef (België) tussen 2016 en 2017. Op basis van de anamnese en hetorthopedisch onderzoek werd chronische osteoartrose (OA) van het kroongewricht gediagnosticeerd bijbeide paarden. Een gemodificeerde chirurgische artrodese van het kroongericht werd uitgevoerd gebruikmakend van een centrale, dorsale driegaten proximale interfalangeale “locking”-compressieplaat (PIPplaat) en vier 5,5 mm transarticulaire, corticale trekschroeven. Dit resulteerde in een snelle botfusie vanhet kroongewricht en een terugkeer naar het oorspronkelijk werk binnen de tien maanden na operatie.
Volledige tekst: 
pp 207-218
Casuïstiek(en)

88 (4) pp 201

Titel: 
De rol van ervaring bij de beoordeling van urinesediment bij hond en kat
Auteur(s): 
J. PROVOOST, P. DEFAUW, S. DAMINET, L. DUCHATEAU, D. PAEPE
Samenvatting: 
Urineonderzoek speelt een belangrijke rol bij het diagnosticeren van bepaalde aandoeningen en bij de gezondheidsscreening van senior- en geriatrische patiënten. Er zijn geen concretedata over de invloed van de beoordelaar op de betrouwbaarheid van microscopisch onderzoekvan een urinesediment bij kleine huisdieren. De doelstelling van deze studie was om de rol vanervaring bij het beoordelen van urinesediment te onderzoeken. Daarom werd het sediment van27 urinestalen (van 13 honden en 14 katten) onafhankelijk van elkaar microscopisch onderzochtdoor één ervaren waarnemer (de expert) en twee onervaren laatstejaarsstudenten diergeneeskunde. Er was voor de meeste elementen een zwakke overeenkomst (lage kappawaarde: 0-0,4)tussen de observaties van de expert en die van de studenten, met uitzondering van een matigeovereenkomst voor struvietkristallen (kappawaarde: 0,47). De overeenkomst tussen de studenten onderling was eveneens zwak, maar iets hoger dan de overeenkomst tussen de ervaren enonervaren waarnemers. In deze studie wordt aangetoond dat ervaring een belangrijke rol speeltom urinesediment correct te onderzoeken.
Volledige tekst: 
pp 201-206
Origine(e)l(e) artikel(en)

88 (4) pp 192

Titel: 
Vergelijking van twee California Mastitis Testen met de elektronische celgetalbepaling voor de detectie van intramammaire infecties in mengmelkstalen van melkvee
Auteur(s): 
E. BIEBAUT, S. PIEPERS, D. VALCKENIER, S. DE VLIEGHER
Samenvatting: 
Het celgetal van de melk is een indicator voor de aanwezigheid van een intramammaire infectiebij melkvee. Het doel van deze studie was om van 179 mengmelkstalen de resultaten van de elektronische celgetalbepaling via het Fossomatic™ toestel te vergelijken met deze van twee commerciëleCalifornia Mastitis Testen (CMT) op basis van verslijming, al dan niet in combinatie met kleurverandering. De meest voorkomende major pathogenen bij bacteriologisch onderzoek warenStreptococcus uberis en Staphylococcus aureus en de vaakst geïsoleerde minor pathogenen warende niet-aureus stafylokokken. Het celgetal geschat aan de hand van de CMT-testen kwam goedovereen met het elektronisch bepaalde celgetal bekomen met de Fossomatic™. De testkarakteristieken van beide CMT-testen waren vergelijkbaar, zowel onderling als met deze bekomen voorde elektronische celgetalbepaling. Op basis van de bevindingen kan geconcludeerd worden datbeide CMT-testen in de praktijk kunnen gebruikt worden om koeien met een intramammaireinfectie veroorzaakt door major pathogenen te helpen detecteren.
Volledige tekst: 
pp 193-200
Origine(e)l(e) artikel(en)

88 (4) pp 183

Titel: 
Retrospectief onderzoek naar de activiteiten van de Vlaamse gezelschapsdierenpracticus met het oog op aanpassing van het curriculum diergeneeskunde
Auteur(s): 
L. RYSMAN, A. DECLOEDT, P. DEPREZ
Samenvatting: 
De literatuur over de activiteiten van de gezelschapsdierenpracticus in Vlaanderen is vrijbeperkt. Het doel van dit onderzoek was informatie te verwerven over de samenstelling van degemiddelde praktijk, de meest uitgevoerde handelingen en het belang van de verschillende klinischedisciplines. Er werd hiervoor gebruik gemaakt van logboeken, i. e. documenten geschreven doorstudenten diergeneeskunde tijdens hun stages. De hond was de meest aangeboden diersoort. Debelangrijkste disciplines waren dermatologie, gastro-enterologie, wondzorg, algemene ziekte enorthopedie. De meest frequent uitgevoerde chirurgische ingrepen waren castratie en sterilisatie.Bovendien mag het aandeel preventieve diergeneeskunde niet onderschat worden: tijdens 28%van alle consultaties werd gevaccineerd. Deze informatie kan gebruikt worden om het curriculumvan de studenten diergeneeskunde aan te passen zodat deze beter voorbereid worden op hetwerken in de praktijk.
Volledige tekst: 
pp 183-191
Retrospectieve studie