2017 - 86 (5)

Volume 86 (2017), nr. 5

86 (5) pp 332

Volledige tekst: 
pp 332-334
Vraag en antwoord

86 (5) pp 323

Titel: 
Hoe bedriegen we onszelf en anderen - denkfouten in de diergeneeskunde
Auteur(s): 
K. FLORIZOONE
Samenvatting: 
De manier waarop de menselijke hersenen werken, zorgt ervoor dat ze gevoelig zijn omfouten te maken. In dit artikel worden twintig denkfouten beschreven die kunnen leiden tot foutediagnosen en behandelingen in de diergeneeskunde. Hoe gevoelig iemand is om deze fouten temaken, hangt vooral af van hoe rationeel iemand is en heeft minder te maken met intelligentie.Rationaliteit kan gemeten en getraind worden, maar dan dient men zich eerst bewust te wordenvan het probleem.
Volledige tekst: 
pp 323-331

86 (5) pp 311

Titel: 
Caniene cutane mastceltumoren
Auteur(s): 
L. VAN EETVELDE, K. CHIERS, L. VAN BRANTEGEM
Samenvatting: 
Caniene cutane mastceltumoren (cMCT) zijn een vaak voorkomende neoplasie in de eerstelijnspraktijk.In 96% van de gevallen kunnen cMCT worden gediagnosticeerd via cytologie. Hetstellen van een prognose is echter geen evidentie omwille van hun variabel biologisch karakter.Aan de hand van verschillende factoren, zoals tumorlocatie, de aanwezigheid van systemischeklachten en metastasen, histologische en cytologische gradering, proliferatiemerkers,KIT-lokalisatiepatroon, KIT-mutatie en de tumorvrije randen, wordt de prognose ingeschat. Degekozen behandeling is gebaseerd op het resultaat van deze prognostische factoren, het klinischstadium en de lokalisatie van de tumor. Mogelijke behandelingen zijn chirurgie, radiotherapie,chemotherapie, elektrochemotherapie, tyrosine-kinasereceptorinhibitor, cryotherapie en intraregionalebehandeling met gedeïonizeerd water.
Volledige tekst: 
pp 311-322
Permanente vorming

86 (5) pp 303

Titel: 
Een analyse van de arbeidssituatie en perceptie van de kwaliteit van de opleiding van dierenartsen afgestudeerd aan de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent
Auteur(s): 
A. VAN CLEVEN, J. SAUNDERS, P. DEPREZ, J. DEWULF
Samenvatting: 
In een enquête werd gepeild naar de arbeidssituatie van dierenartsen afgestudeerd aande Universiteit Gent en de perceptie van de kwaliteit van de opleiding. Hiervoor werden driecohorten dierenartsen gecontacteerd die afgestudeerd zijn gedurende drie tijdsintervallen, metname tussen 2002 en 2004, 2009 en 2011 en tussen 2014 en 2016. Uit 488 ingevulde vragenlijsten(47% van de gecontacteerde respondenten) werd onder andere duidelijk dat dierenartsen inVlaanderen gemiddeld 47 uur per week werken en relatief tevreden zijn over de invulling vanhun job. Tachtig procent (meest recent afgestudeerde cohorte) en 68% (langst afgestudeerdecohorte) van de respondenten werkt als practicus en 81% van deze practici werkt in eengroepspraktijk. Dierenartsen met de Belgische nationaliteit hebben voornamelijk het statuutvan zelfstandige, terwijl dierenartsen met de Nederlandse nationaliteit voornamelijk inloondienst werken. De respondenten geven aan tevreden te zijn over het theoretische aandeelbinnen de opleiding diergeneeskunde maar ervaren het praktisch onderricht als te beperkt.Tijdens de opleiding zou er volgens de respondenten meer nadruk gelegd moeten worden opeerstelijnsdiergeneeskunde, op het verwerven van communicatievaardigheden met klanten encollega’s en op praktijkmanagement.
Volledige tekst: 
pp 303-310
Voor de praktijk

86 (5) pp 297-302

Titel: 
Klinische presentatie en magnetische resonantie bij een jonge hond met unilaterale hydrocefalus en een vermoeden van periventriculaire encefalitis
Auteur(s): 
R. SALGÜERO, I.N. PLESSAS
Samenvatting: 
Een vier maanden oude Engelse buldog werd aangeboden met klachten van acute facialespiertrekkingen, scheve kopstand en een abnormaal bewustzijn. Het neurologisch onderzoek wasindicatief voor een multifocale hersenaandoening. Het hematologisch en biochemisch onderzoekwas normaal. Magnetische resonantie van de hersenen onthulde een uitgesproken vergroting van delinker laterale ventrikel, met bijkomend een vergroting van het calvarium op dit niveau. Er warenook periventriculaire letsels op T2W- en FLAIR-beelden zichtbaar met een matige contrastopname.Analyse van het cerebrospinale vocht toonde matig gemengde, mononucleaire pleiocytose en hettesten op infectieziekten kwam negatief terug. De meest waarschijnlijke diagnose was unilateraleinterne hydrocefalus veroorzaakt door periventriculaire encefalitis. Ondanks de slechte prognose werdde patiënt succesvol behandeld met prednisolone en fenobarbital. Dit is de eerste beschrijving vanunilaterale hydrocefalus met vermoedelijke periventriculaire encefalitis bij een hond gediagnosticeerdmet behulp van MRI.
Volledige tekst: 
pp 297-302
Casuïstiek(en)

86 (5) pp 291-296

Titel: 
Acute instabiliteit van het ligamentum nuchae ten gevolge van cervicale neuromusculaire disfunctie bij een dressuurpaard
Auteur(s): 
J. BRUNSTING, P. SIMOENS, K. VERRYKEN, S. HAUSPIE, F. PILLE, M. OOSTERLINCK
Samenvatting: 
Een warmbloed-dressuurpaard (ruin) van tien jaar oud werd aangeboden met de klacht van acuteinstabiliteit van het ligamentum nuchae na vrije beweging in een paddock. Op basis van de klinischepresentatie, orthopedisch en neurologisch onderzoek, medische beeldvorming en elektromyografiewerd cervicale neuromusculaire disfunctie van de M. obliquus capitis caudalis aan de rechterzijdevan de hals vastgesteld. Conservatieve therapie met corticosteroïden in combinatie met oralesupplementatie van vitamine B1 en boxrust resulteerden na zes maanden in volledig herstel.
Volledige tekst: 
pp 291-296
Casuïstiek(en)

86 (5) pp 285-290

Titel: 
Echobegeleide verwijdering van plantaardige vreemde voorwerpen ter hoogte van de distale extremiteiten bij honden: een retrospectieve studie van 19 casussen
Auteur(s): 
E. FAUCHON, C. LASSAIGNE, G. RAGETLY, E. GOMES
Samenvatting: 
Subcutane abcessen of granuloma’s in de distale extremiteiten komen bij de hond frequent voor napenetratie en migratie van plantaardige vreemde voorwerpen (VV). Het doel van deze studie was omde klinische presentatie van deze patiënten te beschrijven. Vervolgens wordt het echografische beeld vanintacte grasaren in de distale extremiteiten belicht, alsook het echobegeleid verwijderen van het VV metde nadruk op de haalbaarheid, effectiviteit van en prognose na de procedure. In deze retrospectieve studiewerden 22 VV geïdentificeerd bij 19 honden. De procedure had een slaagkans van 100% wat betreft hetverwijderen van het VV. De klinische klachten verdwenen bij 90% van de honden (n=17) binnen de tiendagen. Er werden geen complicaties of herval gezien. De resultaten van deze studie geven aan dat eenechografisch onderzoek eerste keuze kan zijn wanneer de aanwezigheid van een VV van plantaardigeoorsprong vermoed wordt. Zowel de identificatie van het VV als het verwijderen ervan door een minimaalinvasieve ingreep met een goede effectiviteit en prognose is mogelijk, zowel op korte als op lange termijn.
Volledige tekst: 
pp 285-290
Retrospectieve studie

86 (5) pp 275

Titel: 
Substraatgebruik bij paarden tijdens inspanning - een vergelijking tussen de ‘gevaste’ en postprandiale status
Auteur(s): 
J. ROBYN, L. PLANCKE, B. BOSHUIZEN, C. DE MEEÛS, M. DE BRUIJN, C. DELESALLE
Samenvatting: 
Sporten in uitgevaste toestand heeft positieve effecten op het prestatievermogen van humane atleten. Bijpaarden gaat trainen in gevaste toestand gepaard met een toegenomen mobilisatie van vrije vetzuren als energiebron.Er wordt verondersteld dat de hogere beschikbaarheid van vet als energiebron leidt tot een mindersnelle depletie van spierglycogeen en een trager optreden van spierverzuring. Dit draagt in belangrijke matebij tot het minder snel optreden van spiervermoeidheid. Omgekeerd zorgt de opname van een graanmaaltijdvoor een uitgesproken plasma-insulinepiek en de onderdrukking van lipolyse. Gezien ruwvoer, de hoofdcomponentvan het dieet van het paard, een lange passagetijd heeft doorheen de dikke darm, wordt een vollediguitgevaste status bij het paard normaal niet bereikt; dit in tegenstelling tot wat het geval is bij de mens. Hetvoeren van ruwvoer induceert echter geen uitgesproken plasma-insulinepiek en inhibeert daardoor geen lipolyse.Bovendien zorgt de darmflora in de dikke darm, waar het ruwvoer gefermenteerd wordt, voor een buffervan water en elektrolyten, alsook voor een continue bron van propionzuur. Dit propionzuur wordt verwerkt inde lever, waar het een precursor is voor de gluconeogenese. In tegenstelling tot wat bekend is bij menselijkeatleten is er bij paarden nog heel wat te ontdekken wat betreft optimale diëtaire interventies voorafgaand aancompetitie enerzijds en training anderzijds. Welke aanpak er ook gekozen wordt, ruwvoer van hoge kwaliteithoort het sleutelingrediënt te zijn van elk paardendieet. De meeste paarden presteren even goed tot zelfsbeter als ze op een dieet staan met een lager suikergehalte (dus minder of geen krachtvoer), op voorwaardedat hoog kwalitatief ruwvoer wordt aangeboden (gras, voordroog of hooi) in combinatie met een vitaminen/mineralensupplement. Andere alternatieven om niet-structurele koolhydraten te verlagen in het dieet van eenpaard met een hoge energiebehoefte is het gebruik van bijvoorbeeld vezelrijke krachtvoeders of gepilleteerderuwvoerderbronnen, zoals luzernekorrels. Tot slot heeft het frequent voederen van meerdere kleine maaltijdenper dag de voorkeur boven het voederen van twee “grote” maaltijden per dag.
Volledige tekst: 
pp 275-285
Overzichtsartikel(en)