2017 - 86 (2)

Volume 86 (2017), nr. 2

86 (2) pp 119

Volledige tekst: 
pp 119-121
Vraag en antwoord

86 (2) pp 105

Titel: 
Aangeboren afwijkingen van de wervels bij de hond
Auteur(s): 
L. DE RYCKE, J.H. SAUNDERS
Samenvatting: 
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van aangeboren afwijkingen van de wervels bij honden.Vertebrale anomalieën komen geregeld voor bij deze dieren en kunnen onderverdeeld worden intwee grote groepen, namelijk spinaal dysrafisme zoals spina bifida met of zonder meningocoele endermale sinus, en anomalieën van de vertebrale kolom. Deze laatste groep kan worden opgesplitst inmalformaties die hun ontstaan vinden in de embryonale ontwikkelingsperiode, zoals vlinderwervels,medio-laterale wigwervels en transitionele wervels, of in de foetale periode, zoals blokwervels endorsoventrale wigwervels. Aangeboren anomalieën van de wervels kunnen toevalsbevindingen zijnop RX of CT, maar soms zijn ze de onderliggende oorzaak van klinische, meestal neurologischeproblemen. Door druk op het ruggenmerg kunnen symptomen zoals ataxie van de achterste ledematen,parese, verlies van spinale reflexen, kyfose, lordose, scoliose, incontinentie en atrofie van de spierenvan de achterste ledematen optreden.
Volledige tekst: 
pp 105-118
Permanente vorming

86 (2) pp 099

Titel: 
Ongebruikelijk voorkomen van een feochromocytoom en niet-geruptureerd aneurysma van de abdominale aorta bij een yorkshireterriër
Auteur(s): 
B.Á. RODRIGUES, Q.G. GRANGEIRO, C. SCARANTO, G. KONRADT, M.V. BIANCHI, D. DRIEMEIER, J.L.R. RODRIGUES
Samenvatting: 
Een zes jaar oude, mannelijke yorkshireterriër werd aangeboden met acuut braken, anorexia, depressie,waterige diarree en plotse blindheid. Op basis van een transabdominaal uitgevoerd echografischonderzoek werd een prominent aneurysma van de abdominale aorta vastgesteld. Bij postmortemonderzoekwerden de aanwezigheid en de locatie van het aneurysma bevestigd. Bovendienwerd een feochromocytoom van de linkerbijnier vastgesteld dat betrokken was bij het aneurysma. Indeze casuïstiek wordt het uitzonderlijk voorkomen van een groot, niet-geruptureerd aneurysma vande abdominale aorta (AAA) samen met een feochromocytoom van de bijnier bij een mannelijke yorkshireterriërbeschreven.
Volledige tekst: 
pp 099-104
Casuïstiek(en)

85 (2) pp 093

Titel: 
Post-grooming furunculose bij een hond
Auteur(s): 
L. RUTTEN, P. SMETS, S. VANDENABEELE
Samenvatting: 
Een tien jaar oude, vrouwelijke, Europese korthaar werd aangeboden met klachten vanprogressief verergerende dyspnee, ademen met open muil en inspiratoire en expiratoirestridor. Met behulp van tracheoscopie met bioptname kon de histopathologische diagnosevan een intraluminaal tracheaal adenocarcinoma gesteld worden. Computertomografie (CT)toonde aan dat er geen metastasen waren, waarna tijdens dezelfde anesthesie werd overgegaantot excisie van de tumor. Omwille van de moeilijke hanteerbaarheid van de patiënt wasintraveneuze premedicatie niet mogelijk en gebeurde de inductie van de anesthesie aan dehand van een intramusculaire injectie met alfaxalone. De anesthesie werd verder onderhoudenmet twee verschillende protocollen: initieel werd gebruik gemaakt van een inhalatieanesthesie-protocol, waarbij isofluraan via een laryngeaal masker werd verdampt in 100% zuurstof viaeen cirkelsysteem, waarna er werd overgeschakeld naar totale intraveneuze anesthesie (TIVA)met alfaxalone tijdens de eigenlijke excisie van de tumor. Door het verwijderen van zeventrachearingen kon de tumor volledig verwijderd worden.
Volledige tekst: 
pp 93-98
Casuïstiek(en)

86 (2) pp 084

Titel: 
Alfaxalone TIVA bij de chirurgische excisie van een tracheaal adenocarcinoma bij een kat
Auteur(s): 
M. DEFLANDRE, T. BOSMANS, N. DEVRIENDT, H. DE ROOSTER, A. VAN CAELENBERG, I. GIELEN, I. POLIS
Samenvatting: 
Een tien jaar oude, vrouwelijke, Europese korthaar werd aangeboden met klachten vanprogressief verergerende dyspnee, ademen met open muil en inspiratoire en expiratoirestridor. Met behulp van tracheoscopie met bioptname kon de histopathologische diagnosevan een intraluminaal tracheaal adenocarcinoma gesteld worden. Computertomografie (CT)toonde aan dat er geen metastasen waren, waarna tijdens dezelfde anesthesie werd overgegaantot excisie van de tumor. Omwille van de moeilijke hanteerbaarheid van de patiënt wasintraveneuze premedicatie niet mogelijk en gebeurde de inductie van de anesthesie aan dehand van een intramusculaire injectie met alfaxalone. De anesthesie werd verder onderhoudenmet twee verschillende protocollen: initieel werd gebruik gemaakt van een inhalatieanesthesie-protocol, waarbij isofluraan via een laryngeaal masker werd verdampt in 100% zuurstof viaeen cirkelsysteem, waarna er werd overgeschakeld naar totale intraveneuze anesthesie (TIVA)met alfaxalone tijdens de eigenlijke excisie van de tumor. Door het verwijderen van zeventrachearingen kon de tumor volledig verwijderd worden.
Volledige tekst: 
pp 084-092
Casuïstiek(en)

86 (2) pp 079

Titel: 
C-reactief proteïneconcentraties in het serum van honden met idiopathische epilepsie
Auteur(s): 
E. SEGERS, V. MARTLÉ, S. PIEPERS, L. VAN HAM, S.F.M. BHATTI,
Samenvatting: 
Inflammatoire reacties bij honden zijn geassocieerd met systemische veranderingen in het serum,de acute fase respons genaamd. Deze gaat gepaard met veranderde concentraties acutefase-eiwittenin het serum. Het C-reactief proteïne (CRP) is een positief acutefase-eiwit en stijgt bijgevolg bij eenontsteking. Er bestaat veel onduidelijkheid over de relatie tussen epilepsie en ontsteking. Daaromwerd in deze studie de rol van ontsteking onderzocht bij honden met idiopathische epilepsie (IE). Driedoelstellingen werden vooropgesteld: 1. het meten van serum-CRP-concentraties bij honden met IE enbij gezonde honden, 2. het meten van serum-CRP-concentraties bij honden met acute clusteraanvallenen bij honden met geïsoleerde aanvallen en 3. het opvolgen van de evolutie in serum-CRP-concentratiesin de tijd na de laatste epilepsieaanval. In deze studie kon geen significant verschil in serum-CRPconcentratietussen honden met IE en de honden van de controlegroep worden aangetoond. Verderwaren de gemiddelde serum-CRP-concentraties hoger bij honden met clusteraanvallen (8,3 mg/l) danbij honden met geïsoleerde aanvallen (7,8 mg/l). Deze resultaten waren echter statistisch niet significant(P = 0,077). Ten slotte werd een statistisch niet-significante daling in serum-CRP-concentraties gezienna de laatste epileptische aanval bij de honden met IE (P = 0,077).
Volledige tekst: 
pp 079-083
Origine(e)l(e) artikel(en)

86 (2) pp 073

Titel: 
Voorkomen van gastrale helicobacters in speeksel en feces van honden en katten
Auteur(s): 
H. BERLAMONT, M. JOOSTEN, R. DUCATELLE, F. HAESEBROUCK, A. SMET
Samenvatting: 
In de maag van meer dan de helft van de honden en katten worden Helicobacter-bacteriënaangetroffen, zowel bij dieren zonder klinische tekens als bij dieren met chronische maagproblemen.Deze bacteriën kunnen tevens ernstige maagpathologiëen veroorzaken bij de mens. Hoe gastralehelicobacters overgedragen worden tussen dieren en van dieren naar mensen is nog niet volledigopgehelderd, maar er wordt gesuggereerd dat direct contact een rol kan spelen. Om na te gaanof speeksel en feces zouden kunnen fungeren als bron van transmissie, werd de aanwezigheidnagegaan van gastrale Helicobacter-species in orale swabs en feces van honden en katten.In deze studie werden 155 speekselstalen en 141 fecesstalen verzameld van 106 honden en 58katten. Van 22 honden werd bovendien een maagbiopt verzameld om na te gaan of de Helicobacterspeciesaanwezig in het speeksel en/of de feces ook terug te vinden zijn in de maag van deze dieren.Alle stalen werden onderzocht op het voorkomen van Helicobacter-DNA via species-specifiekeqPCRs en sequentieanalysebepalingen van de bekomen amplicons.Bij 43% van de honden en 41% van de katten werden één of meer positieve stalen gevonden.Helicobacter-species werden gedetecteerd in 29% van de speekselstalen, 37 % van de fecesstalen en41% van de maagbiopten. Bovendien bleek dat honden en katten met meer dan één Helicobacterspeciestegelijkertijd geïnfecteerd konden zijn. Er kon echter geen duidelijke correlatie aangetoondworden tussen de aanwezigheid van een bepaalde Helicobacter-species in de maag van hondenen de detectie ervan in hun speeksel en feces. De hier gebruikte testen lieten evenmin toe om nate gaan of het gedetecteerde DNA afkomstig was van leefbare Helicobacter-kiemen. Bijkomendestudies zijn bijgevolg noodzakelijk om het belang van speeksel en feces als besmettingsbron voorandere dieren en mensen met gastrale Helicobacter-species te bevestigen.
Volledige tekst: 
pp 073-078
Origine(e)l(e) artikel(en)

86 (2) pp 063

Titel: 
Inspanningstesten bij paarden: stand van zaken en toekomstperspectieven
Auteur(s): 
L. DE MARE, B. BOSHUIZEN, L. PLANCKE, C. DE MEEUS, M. DE BRUIJN, C. DELESALLE
Samenvatting: 
In dit overzichtsartikel wordt beschreven hoe inspanningscapaciteit bij het sportpaard kan wordengemeten en welke gestandaardiseerde inspanningstesten (SET) bestaan. Er worden twee typesSETs gebruikt: de gemakkelijk standaardiseerbare, lopende bandtest en de veldtesten, waarbij degebruikelijke omstandigheden beter nagebootst kunnen worden, maar waardoor meer variabiliteit in demetingen ontstaat. Er worden verschillende parameters gemeten, zoals de snelheid bij een hartslag van200 slagen/min (V200), de snelheid waarbij de bloed-lactaatgehaltes boven 4 mmol/L stijgen (Vla4)en de maximale zuurstofopname (VO2max).
Volledige tekst: 
pp 063-072
Overzichtsartikel(en)