2015 - 84 (3)

Volume 84 (2015), nr. 3

84(3) pg 169-171

Volledige tekst: 
pp 169-171
Vraag en antwoord

84(3) pg 158-161

Titel: 
Orofaryngeaal stoktrauma bij de hond
Auteur(s): 
N. DEVRIENDT, B. VAN GOETHEM, A. KITSHOFF, A. FURCAS, E. VAN DER VEKENS, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Tijdens het spelen met stokken kan een orofaryngeale perforatie ontstaan. Acute klachtenzijn pijn, bloedverlies uit de mond, dysfagie of zelfs ademhalingsklachten. Chirurgische exploratievan de halsstreek is noodzakelijk om de perforatiegang te spoelen en eventueel aanwezigecontaminanten (houtfragmenten, gras, zand) te verwijderen. Tenzij de oesofagus in het procesbetrokken is (15-50% mortaliteit), is de prognose na stoktrauma gunstig. De kans op het ontwikkelenvan een fistel bedraagt 1%. Wanneer het initiële trauma echter niet wordt herkend of behandeld,ontstaat een chronische presentatie (> 7 dagen oud) die wordt getypeerd door abcesvormingof drainerende fistelgangen. Medische beeldvorming is dan aangewezen om de locatie vande achtergebleven, migrerende houtfragmenten te bepalen. Ondanks uitgebreide chirurgischeexploratie treden bij een derde van deze honden recurrente symptomen op.
Volledige tekst: 
pp 162-169
Permanente vorming

84(3) pg 158-161

Titel: 
Een geval van pyoderma gangrenosum bij een hond succesvol behandeld met enkel prednisolone
Auteur(s): 
J. DECLERCQ
Samenvatting: 
In deze casuïstiek wordt een opvallend pijnlijke, ulceratieve dermatitis overeenstemmend metpyoderma gangrenosum beschreven bij een 2,5 jaar oude, intacte, vrouwelijke maltezer. De hond hadeen nasale stridor en vertoonde onregelmatige ulceraties met verheven inflammatoire randen op delenden, staart en achterste ledematen. Er was geen respons op diverse antibiotica. Het histopathologischbeeld werd gekenmerkt door diepe kratervormige ulceraties met een uitgesproken neutrofiel infiltraat,onderliggend en aan de randen van de verzweringen. Een behandeling met enkel prednisolone (KelaLaboratories, Sint-Niklaas, Belgium) resulteerde in een complete regressie van de nasale symptomenen huidletsels.
Volledige tekst: 
pp 158-161
Casuïstiek(en)

84(3) pg 154-157

Titel: 
Calvarium hyperostosis syndroom bij een jonge weimaraner
Auteur(s): 
N. DE HEER, J.H.J. MALTHA, E. VAN GARDEREN
Samenvatting: 
Calvarial hyperostosis syndroom (CHS) is een zeldzame, goedaardige, proliferatieve botaandoeningvan de platte beenderen van de schedel. Het proces is aanvankelijk pijnlijk maar geneest vanzelfals het skelet volgroeid is. De behandeling is daarom gericht op pijnbestrijding. Tot voor kort werdCHS enkel beschreven bij jonge bullmastiffs en vooralsnog is de etiologie onbekend. In deze casuïstiekwordt een zes maanden oude weimaraner beschreven met CHS met de typische presentatie vaneen asymmetrische zwelling van de frontale, pariëtale en soms occipitale beenderen van de schedel.
Volledige tekst: 
pp 154-157
Casuïstiek(en)

84(3) pg 147-153

Titel: 
Behandeling van necrotiserende fasciitis met negatieve druktherapie bij een puppy
Auteur(s): 
E. ABMA, A. M. KITSHOFF, S. VANDENABEELE, T. BOSMANS, E. STOCK, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Een Duitse herder van twee maanden oud werd aangeboden met anorexie, lethargie, kreupelheiden een pijnlijke zwelling aan de linkerachterpoot. De bevindingen op het lichamelijk en cytologischonderzoek leidden tot een vermoedelijke diagnose van necrotiserende fasciitis (NF). Alle aangetasteweefsels werden chirurgisch verwijderd en negatieve druktherapie met een zilverschuimverband werdopgestart. Gedurende de eerste 48 uur werd een negatieve druk van -75 mmHg ingesteld. Bij de evaluatievan de wonde werd een matige hoeveelheid granulatieweefsel vastgesteld en er was geen verdereuitbreiding van de necrose aanwezig. Het verband werd vernieuwd en een tweede negatieve drukcyclusvan 48 uur werd ingesteld, ditmaal op -125 mmHg. Na het verwijderen van het verband zag het wondbeder gezond uit en werd een chirurgische sluiting van de wonde uitgevoerd.In dit geval leidde onmiddellijke implementatie van negatieve druktherapie na chirurgische debridementtot een versnelde wondheling en verhinderde het verdere uitbreiding van de necrose. Negatievedruktherapie kan een integraal onderdeel worden van de behandelingsstrategie van caniene NF en kande prognose van deze levensbedreigende aandoening verbeteren.
Volledige tekst: 
pp 147-153
Casuïstiek(en)

84(3) pg 142-146

Titel: 
Hemothorax bij een Fries paard: niet altijd een aortaruptuur!
Auteur(s): 
L. VERA, D. DE CLERCQ, A. DECLOEDT , S. VEN, N. VAN DER VEKENS, G. VAN LOON
Samenvatting: 
Een zestienjarige Friese ruin werd aangeboden op de vakgroep Interne Geneeskunde vande Grote Huisdieren, Faculteit Diergeneeskunde (UGent), met klachten van inspanningsintolerantie,bleke mucosae, tachycardie en een onregelmatig hartritme. Uit het algemeenonderzoek bleek een demping van hart- en ventrale longgeluiden. Dit, in combinatie met eenlage hematocriet, deed het vermoeden van hemothorax rijzen. De diagnose van hemothoraxkon bevestigd worden aan de hand van thoracale echografie en thoracocentesis. Daar het eenFries paard betrof werd onmiddellijk gedacht aan een aortopulmonale fistel, maar dit konechter uitgesloten worden aan de hand van uitgebreid echocardiografisch onderzoek. Uithet elektrocardiogram kon afgeleid worden dat het onregelmatig hartritme te wijten wasaan atriale extrasystolen. Het paard werd gehospitaliseerd en conservatief behandeld metbreedspectrumantibiotica. Daar zowel de hematocriet als het echografische beeld gunstigevolueerde, mocht het paard na vijftien dagen de kliniek verlaten. Bij controle zes weken laterwerden geen afwijkingen meer gevonden.
Volledige tekst: 
pp 142-146
Casuïstiek(en)

84(3) pg 133-141

Titel: 
Aangeboren immuniteit van aviaire macrofagen geïnduceerd door Chlamydia psittaci
Auteur(s): 
S. LAGAE, D. VANROMPAY
Samenvatting: 
Chlamydia psittaci is een obligate, gramnegatieve bacterie. Deze bacterie infecteert voornamelijkvogels en zoogdieren. Er is weinig bekend over hoe C. psittaci de aangeboren immuniteit initieert vanzijn gastheercel. In deze studie worden de activering van macrofagen en de expressie beschreven vancytokinen, chemokinen, caspase-1, iNOS en TLR genen gedurende de vroege en middelste fase van deontwikkelingscyclus van de hoog virulente C. psittaci stam 92/1293. Een significante opregulatie vanalle genen werd geobserveerd na infectie, vooral tijdens de middelste fase van de ontwikkelingscyclus.De resultaten geven een beter beeld van hoe het aangeboren immuunsysteem van aviaire macrofagenbeïnvloed wordt door een C. psittaci-infectie.
Volledige tekst: 
pp 133-141
Origine(e)l(e) artikel(en)

84(3) pg 127-132

Titel: 
Het effect van ketoprofenbehandeling ter preventie van het postpartum dysgalactiasyndroom bij zeugen
Auteur(s): 
E. CLAEYÉ, J. BEEK, T. MEYNS, D. MAES
Samenvatting: 
 SAMENVATTINGHet postpartum dysgalactia syndroom (PDS) is een economisch belangrijke aandoening bij zeugen.Het syndroom wordt gekenmerkt door een verlaagde melk- en colostrumproductie binnen de 12 à 48uur na het werpen van de jongen. Het doel van deze studie was nagaan of een preventieve behandelingmet ketoprofen (Ketofen®10%, Merial, België) een positief effect heeft op de subklinische vorm vanPDS. De zeugen in de studie (n = 39) werden willekeurig in twee groepen ingedeeld: de ene diende alscontrolegroep en de andere werd intramusculair behandeld met ketoprofen binnen de twaalf uur na departus.Tijdens de eerste 24 uur na de partus daalde de rectale temperatuur van de zeugen (-0,43 ± 0,13 °C)in de ketoprofengroep. In de controlegroep werd een stijging gezien (+0,07 ± 0,02 °C) (P < 0,05).Er werden geen significante verschillen gevonden betreffende spekdikteverlies bij de zeugen,gewichtstoename van de biggen (n = 541) en overleving. Er kan geconcludeerd worden dat eeneenmalige intramusculaire injectie met ketoprofen bij zeugen kort na het werpen de rectale temperatuurdeed dalen maar geen invloed had op de prestaties van de biggen.
Volledige tekst: 
pp 127-132
Origine(e)l(e) artikel(en)