2015 - 84 (1)

Volume 84 (2015), nr. 1

84(1) pg 55-58

Volledige tekst: 
pp 55-58
Vraag en antwoord

84(1) pg 48-54

Titel: 
Atypische myopathie bij het paard
Auteur(s): 
E. PAULUSSEN, B. BROUX, L. LEFÈRE, P. DEPREZ, G. VAN LOON
Samenvatting: 
Atypische myopathie (AM) is een vaak fatale weidemyopathie die snel opkomt in Europa.Uitbraken zijn meestal acuut en onverwacht en het is belangrijk dat dierenartsen eneigenaars weten hoe ze moeten omgaan met de kritieke patiënten van deze aandoening. Erzijn verschillende hypothesen beschreven omtrent de etiologie en pathogenese ervan. In dezereview worden de belangrijkste hypothesen samengevat en enkele behandelingsmogelijkhedenen preventieve maatregelen gesuggereerd. Op dit moment wordt gedacht dat AM ontstaat naopname van esdoornzaden. Deze zaden bevatten hypoglycine A, dat kan leiden tot multipleacyl-CoA dehydrogenasedeficiëntie (MADD). De behandeling is meestal gebaseerd op deklinische symptomen en gaat vaak niet verder dan een ondersteunende therapie. Daarom ligtde nadruk op de preventie van AM. Dit artikel is bedoeld als een praktische ondersteuning voorpaardendierenartsen die te maken krijgen met AM.
Volledige tekst: 
pp 48-54
Permanente vorming

84(1) pg 39-47

Titel: 
Blootstelling aan Anaplasma phagocytophilum bij twee honden in België
Auteur(s): 
S. ELHAMIANI KHATAT, P. DEFAUW, S. MARYNISSEN, I. VAN DE MAELE, A. VAN DONGEN, S. DAMINET
Samenvatting: 
Nageltred komt veel voor bij paarden. De prognose en behandeling hangen af van de beschadigdeweefsels. In dit artikel worden negen paarden met nageltred beschreven die een “magnetic resonanceimaging” (MRI)-onderzoek ondergingen. Het röntgenologisch onderzoek, dat werd uitgevoerd bij zevenvan de negen paarden, gaf een inschatting van de betrokkenheid van botstructuren bij nageltred. Om deweke-delenschade te kunnen beoordelen, werd een MRI-onderzoek uitgevoerd bij alle paarden. MRIgeeft immers een uitstekend weke-delencontrast en kan gedetailleerde beelden in elk anatomisch vlakmaken. In alle negen casussen was het MRI-onderzoek bepalend voor de prognose en therapiekeuze.Bij twee paarden bevestigden de MRI-beelden dat slechts een oppervlakkige uitruiming nodig was. Bijde overige zeven paarden was een meer invasieve aanpak geïndiceerd, zoals bursoscopie of een “streetnail”procedure. Deze studie illustreert dat door middel van MRI-onderzoek veel nuttige informatie kanverkregen worden om zo tot een gepaste therapie en prognose te komen. In deze studie is er een groteovereenkomst tussen de bevindingen van de MRI en de afwijkingen die tijdens chirurgie gevondenwerden.
Volledige tekst: 
pp 39-47
Casuïstiek(en)

84(1) pg 27-38

Titel: 
Nageltred: voordelen van MRI bij de behandelingskeuze
Auteur(s): 
N. DE HEER, E. COMPAGNIE, F. TER BRAAKE
Samenvatting: 
Nageltred komt veel voor bij paarden. De prognose en behandeling hangen af van de beschadigdeweefsels. In dit artikel worden negen paarden met nageltred beschreven die een “magnetic resonanceimaging” (MRI)-onderzoek ondergingen. Het röntgenologisch onderzoek, dat werd uitgevoerd bij zevenvan de negen paarden, gaf een inschatting van de betrokkenheid van botstructuren bij nageltred. Om deweke-delenschade te kunnen beoordelen, werd een MRI-onderzoek uitgevoerd bij alle paarden. MRIgeeft immers een uitstekend weke-delencontrast en kan gedetailleerde beelden in elk anatomisch vlakmaken. In alle negen casussen was het MRI-onderzoek bepalend voor de prognose en therapiekeuze.Bij twee paarden bevestigden de MRI-beelden dat slechts een oppervlakkige uitruiming nodig was. Bijde overige zeven paarden was een meer invasieve aanpak geïndiceerd, zoals bursoscopie of een “streetnail”procedure. Deze studie illustreert dat door middel van MRI-onderzoek veel nuttige informatie kanverkregen worden om zo tot een gepaste therapie en prognose te komen. In deze studie is er een groteovereenkomst tussen de bevindingen van de MRI en de afwijkingen die tijdens chirurgie gevondenwerden.
Volledige tekst: 
pp 27-38
Origine(e)l(e) artikel(en)

84(1) pg 18-26

Titel: 
Het effect van het toedienen van een orale elektrolytenoplossing op de zuur-basebalans en vitaliteit van pasgeboren Belgisch witblauwe kalveren
Auteur(s): 
J. HUYGHE, V. MEGANCK, M. VAN EETVELDE, G. OPSOMER
Samenvatting: 
In dit onderzoek werd een orale elektrolytenoplossing (Glutellac®) toegediend aan pasgeborenBelgisch witblauwe kalveren. Het doel van de studie was om na te gaan of dit een effect heeftop de vitaliteit, de zuur-basebalans en de passieve immuniteit. Er werden twintig pasgeborenBelgisch witblauwe kalveren in de studie opgenomen waarvan er tien een placebo en tien eendosis Glutellac® toegediend kregen. Slechts drie kalveren vertoonden metabole acidose. De baseexcess (BE) van de groep die Glutellac® toegediend kreeg, werd sneller positief en was significanthoger dan die van de groep die een placebo kreeg 2 uur (p < 0,05), 6 uur (p < 0,001) en 12 uur(p < 0,001) na de geboorte. Klinisch en op het vlak van de IgG-absorptiecapaciteit was er geensignificant verschil merkbaar tussen beide groepen. Concluderend kan gesteld worden dat hettoedienen van een dosis Glutellac® aan Belgisch witblauwe kalveren zonder metabole acidoseonmiddellijk na de keizersnede de BE verhoogt.
Volledige tekst: 
pp 18-26
Origine(e)l(e) artikel(en)

84(1) pg 10-17

Titel: 
Botpathologie bij apen van de Nieuwe en Oude Wereld
Auteur(s): 
F. MOLENBERGHS, K. CHIERS, J. BAKKER, J. LANGERMANS, A. DECOSTERE, J. SAUNDERS, P. CORNILLIE, L. BOSSELER
Samenvatting: 
Primaten worden vaak gebruikt als diermodel in het biomedisch onderzoek wegens hun sterkeovereenkomsten met de mens. Voornamelijk penseelapen (Callithrix jacchus) en resusapen (Macacamulatta) zijn frequent gebruikte apensoorten in het wetenschappelijk onderzoek. In dit artikelwordt een systematisch overzicht gegeven van de belangrijkste botaandoeningen bij primaten.Botaandoeningen kunnen spontaan voorkomen maar ook experimenteel worden geïnduceerdin het kader van onderzoek naar humane ziekten. Een gedegen kennis van deze pathologieënis niet enkel belangrijk om preventieve of therapeutische interventies te onderbouwen bijzowel de aap als de mens, maar draagt ook bij tot een optimale keuze van het diermodel. De,voornamelijk historisch gezien, belangrijkste groep van aandoeningen die hier worden besprokenzijn de metabole aandoeningen, waarbij de nadruk ligt op rachitis/osteomalacie en osteoporose.Congenitale aandoeningen, ontwikkelingsstoornissen, intoxicaties en deficiënties met effect op hetskelet worden ook besproken. Tenslotte zijn er nog de bottumoren, die weliswaar minder frequentgerapporteerd worden, maar die toch een niet te verwaarlozen groep vormen.
Volledige tekst: 
pp 10-17
Permanente vorming

84(1) pg 3-9

Titel: 
Consumptie van rood en verwerkt vlees en humane colorectale kanker. Is er een verband?
Auteur(s): 
K.J.M. Van Hoof, L.Y. Hemeryck, L. Vanhaecke
Samenvatting: 
Colorectale kanker (CRK) is een aandoening die elk jaar meer dan één miljoen personen treft.Vooral transitielanden met een toenemende industrialisatie en urbanisatie kennen een stijgendeincidentie, wat aangeeft dat de invloed van milieufactoren erg belangrijk is in de pathogenesevan CRK. Een van deze factoren is de consumptie van vers en bereid rood vlees.Hoewel reeds decennia geleden een verband kon worden aangetoond tussen de consumptievan rood en bereid vlees en de ontwikkeling van colonkanker, bestaat er nog steeds controverserond deze problematiek. De resultaten van epidemiologische studies zijn vaak inconsistent enuitspraken over de negatieve invloed van vleesconsumptie kunnen een grote impact hebben opde vleesindustrie.Een belangrijke stap om gefundeerde adviezen te kunnen geven omtrent de consumptie vanrood en bereid vlees, is de identificatie van de onderliggende mechanismen die de schadelijkeeffecten van vlees kunnen verklaren. Verschillende hypothesen werden recent geformuleerd enonderzocht.
Volledige tekst: 
pp 3-9
Overzichtsartikel(en)