2013 - 82 (3)

Volume 82 (2013), nr.3

82 (3) pp 163-168

Titel: 
Vraag en Antwoord
Auteur(s): 
-
Samenvatting: 
Geen samenvatting
Volledige tekst: 
pp 163-168
Vraag en antwoord

82 (3) pp 155-161

Titel: 
Longlobtorsie bij de hond
Auteur(s): 
Y. BAEUMLIN, V. BAVEGEMS, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Longlobtorsie wordt niet frequent gezien bij honden maar uitstel van diagnose en behandeling leidt tot een levensbedreigende situatie. Door de draaiing van de lob ter hoogte van haar basis, wordt de bloedtoevoer afgesnoerd en de bronchus toegesnoerd. Gepredisponeerde rassen zijn grote hondenrassen met een diepe thorax, zoals de Afghaanse windhond, hoewel ook bij verschillende kleine hondenrassen gevallen worden vastgesteld. Meestal treedt acute ademnood op, hoewel dit niet bij alle gevallen van longlobtorsie gezien wordt. De oorzaak is meestal idiopathisch (spontaan). Secundaire gevallen worden beschreven bij patiënten met pleurale effusie of met een voorgeschiedenis van recente (thorax)chirurgie. De behandeling is altijd chirurgisch en bestaat uit lobectomie van de aangetaste longlob. De prognose na chirurgie wordt beïnvloed door eventuele onderliggende pathologieën. In dit artikel worden het voorkomen, de pathofysiologie, de klinische symptomen, de beeldvormingstechnieken en de chirurgische behandeling van longlobtorsie bij de hond beschreven.
Volledige tekst: 
pp 155-161
Permanente vorming

82 (3) pp 151-153

Titel: 
Morganella morganii-geassocieerde broncho-interstitiële pneumonie bij een cavia
Auteur(s): 
V.VANDENBERGE, V. JASSON, S.VAN DER HEYDEN, P. WATTIAU, S. ROELS
Samenvatting: 
Morganella morganii werd geïsoleerd uit de long van een cavia. Op autopsie werden vast aanvoelende zones met een bloederig aspect in de long vastgesteld. Histologisch onderzoek van de long duidde op de aanwezigheid van broncho-interstitiële pneumonie. M. morganii is een commensale gramnegatieve bacil van de darmtractus bij de mens, zoogdieren en reptielen. Over M. morganii-geassocieerde ziekten bij dieren is slechts weinig gerapporteerd. Dit is volgens de auteurs het eerste geval beschreven bij een cavia.
Volledige tekst: 
pp 151-153
Casuïstiek(en)

82 (3) pp 143-150

Titel: 
Ureterobstructie bij een ragdoll ten gevolge van calciumoxalaat-urolithiasis
Auteur(s): 
N. REINARTZ, H. DE ROOSTER, S. DAMINET, J. H. SAUNDERS, V. BAVEGEMS, K. PIRON, D. PAEPE
Samenvatting: 
In deze casuïstiek wordt een vrouwelijke, gesteriliseerde ragdoll beschreven met een ureterobstructie door calciumoxalaat-urolieten. De patiënt werd aangeboden omwille van polyurie/polydipsie. Bij abdominale palpatie werd unilaterale renomegalie vastgesteld. Met behulp van radiografi sch en echografi sch onderzoek kon de diagnose van multipele nefro- en ureterolieten gesteld worden waarbij één uroliet een obstructie van de linkerureter veroorzaakte. De kat werd gehospitaliseerd om met infuustherapie de azotemie te bestrijden, de diurese te verbeteren en zo de passage van de ureterale calculi doorheen de ureter te stimuleren. De therapie bleek echter niet succesvol te zijn en daarom werd de obstruerende ureteroliet chirurgisch via een cystotomie verwijderd. Na kwantitatieve steenanalyse bleek het om calciumoxalaat-urolithiasis te gaan en een dieet aangepast aan urolithiasis werd opgestart. In de daaropvolgende periode van ongeveer één jaar bleef de patiënt klinisch stabiel. De kat vertoonde persisterende polyurie/polydipsie zonder azotemie. Nieuwe, nietobstruerende ureterolieten in de linkerureter werden aangetoond via echografi e. Aangezien de kat geen klinische symptomen vertoonde behalve de persisterende PU/PD liet de eigenares geen verdere echografi sche/radiografi sche controle van het abdomen meer uitvoeren.
Volledige tekst: 
pp 143-150
Casuïstiek(en)

82 (3) pp 134-142

Titel: 
Necrotiserende fasciitis bij een hond
Auteur(s): 
E. ABMA, S. VANDENABEELE, M. CAMPOS, T. BOSMANS, E. STOCK, H. DE ROOSTER
Samenvatting: 
Een intacte, mannelijke briard van zeven jaar werd aangeboden met kreupelheid, koorts en een pijnlijke zwelling aan de linkerachterpoot. De hond was in compensatoire shock. Op het lichamelijk onderzoek vertoonde de patiënt een ecchymose en een zeer pijnlijk oedeem aan de linkerachterpoot. Op cytologie van de onderhuidse vochtopstapeling werd een groot aantal kokken aangetroffen. Een bacteriologische cultuur bevestigde de aanwezigheid van β-hemolytische streptokokken van de Lancefi eld groep G. Necrotiserende fasciitis werd gediagnosticeerd aan de hand van een combinatie van de klinische bevindingen, de bacteriologische cultuur en de bevindingen tijdens chirurgie. De patiënt onderging tweemaal chirurgie, waarbij grote hoeveelheden necrotisch en aangetast weefsel werden verwijderd. Na zeven dagen intensieve zorgen kon de hond de kliniek verlaten. Twee weken postoperatief verkeerde de hond in uitstekende conditie. Hij belastte zijn linkerachterpoot weer normaal en de wonde was volledig geheeld.
Volledige tekst: 
pp 134-142
Casuïstiek(en)

82 (3) pp 125-133

Titel: 
Fowl adenovirus-infecties bij vleeskuikens in België: een overzicht van tien jaar
Auteur(s): 
P. DE HERDT, T. TIMMERMAN, P. DEFOORT, K. LYCKE, R. JASPERS
Samenvatting: 
Tussen mei 2002 en mei 2012 werden bij 38 van 310 zieke Belgische vleeskuikentomen fowl adenovirus (FAdV) infecties gediagnosticeerd. De FAdV-isolaten werden meestal bekomen uit mengstalen van meerdere organen waarin vooral lever, pancreas en bursa aanwezig waren. De FAdV-isolaten behoorden tot de serotypes FAdV 1 (vijf stammen), FAdV 2/11 (dertien stammen), FAdV 3 (één stam), FAdV 5 (acht stammen) en FAdV 8a (vier stammen); zeven isolaten konden niet met zekerheid getypeerd worden. De klinische klachten bij geïnfecteerde groepen bestonden uit groeivertraging, nat strooisel, ademhalingssymptomen en/of manken in respectievelijk 63%, 37%, 26% en 24% van de gevallen. Verhoogde sterfte trad op bij 39% van de tomen. Bij 53% van de geïnfecteerde bedrijven waren de symptomen reeds meerdere productiecycli na elkaar opgetreden. De meest consistent waargenomen letsels waren hepatitis, nefritis, myocarditis, pancreatitis, tracheïtis en proventriculitis. Gelijktijdige infecties met reovirus, infectious bronchitis virus, avian metapneumovirus, infectious bursal disease virus, chicken anemia virus, Escherichia coli, Enterococcus cecorum en/of Eimeria werden waargenomen bij 53% van de tomen, vooral bij de groepen die af te rekenen kregen met verhoogde sterfte. Er werd besloten dat fowl adenovirussen vaak een rol spelen bij ziekte van Belgische vleeskuikens, alleen of in combinatie met andere infectieuze agentia.
Volledige tekst: 
pp 125-133
Origine(e)l(e) artikel(en)

82 (3) pp 113-123

Titel: 
Anthelminthicumresistentie van gastro-intestinale rundernematoden
Auteur(s): 
J. DE GRAEF, E. CLAEREBOUT, P. GELDHOF
Samenvatting: 
Anthelminthicumresistentie van parasieten bij kleine herkauwers, runderen en paarden wordt wereldwijd steeds groter als gevolg van een overmatig gebruik van de beschikbare ontwormingsproducten. In België is Cooperia oncophora de meest voorkomende rundernematode waarbij resistentie wordt vastgesteld; voorlopig enkel tegen macrocyclische lactonen. Eens resistentie is vastgesteld, kan het nodig zijn om over te schakelen naar een product met een ander werkingsmechanisme. Er zijn echter bijna geen nieuwe doeltreffende ontwormingsproducten meer beschikbaar. Het is daarom belangrijk dat landbouwers en dierenartsen een evenwicht vinden om zowel worminfecties onder controle te krijgen als de duurzaamheid van hun behandelingsstrategie te garanderen. Op deze manier kan de ontwikkeling van anthelminthicumresistentie vertraagd worden en de doeltreffendheid van de beschikbare anthelminthica verlengd worden. Dit vereist natuurlijk een gevoelige detectietechniek om resistentie op te sporen. Aan de hand van een gevoelige detectietechniek kan de diagnose van anthelminthicumresistentie reeds in een vroeg stadium gesteld worden en kan de verspreiding van resistentieallelen in de wormpopulatie tegengehouden of vertraagd worden. In dit artikel worden de beschikbare tests voor de detectie van anthelminthicumresistentie besproken. Er wordt een stand van zaken gegeven van anthelminthicumresistentie bij runderen in België en er worden maatregelen voorgesteld om resistentie te vermijden of te vertragen.
Volledige tekst: 
pp 113-123
Overzichtsartikel(en)

82 (3) pp 103-122

Titel: 
Toepassingen van ultrageluid in de diergeneeskunde
Auteur(s): 
L. MOSSELMANS, Y. SAMOY, P. VERLEYEN, P. HERBOTS, B. VAN RYSSEN
Samenvatting: 
Het is bekend dat het therapeutisch gebruik van ultrageluid in de humane geneeskunde eenpositieve invloed heeft op weefsel- en botheling. Bij patiënten met een botfractuur wordt ultrageluidfrequent toegepast (bijvoorbeeld Exogen®). In de diergeneeskunde zijn reeds enkele studiesuitgevoerd om het effect van ultrageluid op botheling na te gaan. Hoewel de helingstijd bij de meestepatiënten na toepassing van ultrageluid verkort, wordt deze techniek momenteel nog niet standaardgebruikt in het geval van “delayed-” en “non-unions”.In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de bestaande literatuur en de reeds uitgevoerdediergeneeskundige experimenten waarbij ultrageluid werd toegepast. Er wordt ingegaan op hetwerkingsmechanisme van ultrageluid tijdens de verschillende fasen van weefsel- en botheling. Metde opkomst van de dierenfysiotherapie zal deze techniek mogelijk frequenter toegepast worden bijgezelschapsdieren.
Volledige tekst: 
pp 103-122
Overzichtsartikel(en)